Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
-
chien domestique:
-
Wiktionary:
chien domestique → domestic dog, dog
-
Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor chien domestique (Frans) in het Engels
chien domestique: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- chien: shit; asshole; bastard; prick; scoundrel; dickhead; shithead; piece of shit; dog; hound
- domestique: servant; domestic; clerk; assistant; meek; tame; valet; docile; domesticated; bystander; tamed; helper; footman; house-trained; second servant; human being; charwoman; charlady; cleaning lady; home help; cleaning woman; man; butler; lackey; pallbearer; chamber servant; aid; help; hand; manservant; hired help
- domestiquer: train; break in
Wiktionary: chien domestique
chien domestique
noun
-
(term, zootechnie) Espèce de canidé domestiquée par l'homme.
- chien domestique → domestic dog; dog