Ruse: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

ruse:
- Trick; List; Spitzfindigkeit; Kniff; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Gewandtheit; Dreistigkeit; Schlauheit; Witzigkeit; Gewieftheit; Manöver; Kunstgriff; Scherz; Streich; Ulk; Spaß; Späßchen; Schäkerei; Flausen; Spaßen; Listigkeit; Geschliffenheit; Verständnis; Intelligenz; Klugheit; Schweinerei; Gemeinheit; Schurkerei; Gaunerstreich; Hinterlistigkeit; Schurkenstreich; Falschheit; Hinterlist; Niederträchtigkeit; Gewiegtheit; Arglist; Verschlagenheit; Durchtriebenheit; Abgefeimtheit; Geriebenheit
rusé:
- gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; böse; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; bösartig; gewichst; schuftig; verschlagen; hinterhältig; verstohlen; durchtrieben; gerissen; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt; gewieft; pfiffig; link; berechnend; spitzfindig; verschmitzt; abgefeimt; intelligent; klug; nett; witzig; clever; geschickt; gewiegt; gescheit; schlagfertig; geübt; flott; aufgeweckt; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; flink; eigennützig; dreist; helle; schneidig; teuflisch; diabolisch; demonisch; satanisch; hinterfotzig
- Schlauberger; Pfiffikus; Schlaumeier; Schlauheit; Pfiffigkeit; Falschheit; Gerissenheit; Hinterlist; Listigkeit; Niederträchtigkeit; Gewiegtheit; Scharfsichtigkeit; Klugheit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauigkeit
rusée:
- Schlauberger; Pfiffikus; Schlaumeier
Wiktionary:
- ruse → List
- ruse → Vorrichtung, Kunstgriff, Instrument, Einrichtung, Hilfsmittel, Gerissenheit, Schwindel, Mogelei, Betrug, List, snare
- rusé → abgefeimt, arglistig, gerieben, gewiegt, listig, schlau, gewitzt, raffiniert, pfiffig, gerissen, durchtrieben, clever, verficken, verschlagen
- rusé → Schlaumeier
- rusé → smart, gerissen, schlau, listig, verschmitzt
- rusée → raffiniert, gerissen, verficken
- rusée → Gaunerin
- rusée → gerissen

Frans

Uitgebreide vertaling voor ruse (Frans) in het Duits

ruse:

ruse [la ~] zelfstandig naamwoord

la ruse (subterfuge; tour)
der Trick; die List; die Spitzfindigkeit; der Kniff; die Pfiffigkeit; die Gerissenheit; die Gewandtheit; die Dreistigkeit; die Schlauheit; die Witzigkeit; die Gewieftheit
- Trick [der ~] zelfstandig naamwoord
- List [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spitzfindigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kniff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfiffigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerissenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewandtheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dreistigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Witzigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewieftheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la ruse
der Trick; der Kniff
- Trick [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kniff [der ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (astuce)
Manöver; der Trick; der Kniff; der Kunstgriff
- Manöver [das ~] zelfstandig naamwoord
- Trick [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kniff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kunstgriff [der ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (tour; niche; drôlerie)
der Scherz; der Streich; der Ulk; der Spaß; Späßchen; die Schäkerei; die Flausen; Spaßen
- Scherz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Streich [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ulk [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spaß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Späßchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Schäkerei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Flausen [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spaßen [das ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (astuce; malice; perfidie; finesse; fourberie; roublardise; rouerie; malignité)
die Schlauheit; die Listigkeit; die Geschliffenheit
- Schlauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Listigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geschliffenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (intelligence; astuce; débrouillardise; habileté; ingéniosité; perspicacité; sagacité)
Verständnis; die Intelligenz; die Pfiffigkeit; die Klugheit
- Verständnis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Intelligenz [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfiffigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Klugheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (gredinerie; méchanceté; fourberie; crapulerie; caractère sournois)
die Schweinerei; die Gemeinheit; die Schurkerei; der Gaunerstreich; die Hinterlistigkeit; der Schurkenstreich
- Schweinerei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gemeinheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schurkerei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gaunerstreich [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hinterlistigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schurkenstreich [der ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (bassesse; malin; astuce; rusé; crasse; malicieux; infamie; dégourdi; perfidie; sagacité; vilenie)
die Schlauheit; die Falschheit; die Pfiffigkeit; die Gerissenheit; die Hinterlist; die Listigkeit; die Niederträchtigkeit; die Gewiegtheit
- Schlauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Falschheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfiffigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerissenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hinterlist [die ~] zelfstandig naamwoord
- Listigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Niederträchtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewiegtheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (finesse; malice; raffinement; délicatesse; perfidie; fourberie; rouerie; malignité)
die Arglist; die Schlauheit; die Gerissenheit; die Hinterlist; die Verschlagenheit
- Arglist [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerissenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hinterlist [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verschlagenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (rouerie)
die Durchtriebenheit; die Abgefeimtheit; die Geriebenheit
- Durchtriebenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abgefeimtheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geriebenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la ruse (acte de brigandage; méchanceté; fourberie; vilenie; tour de cochon; gredinerie; tour pendable)
der Schurkenstreich; die Schweinerei; die Gemeinheit; die Schurkerei; der Gaunerstreich; die Hinterlistigkeit; die Niederträchtigkeit
- Schurkenstreich [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schweinerei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gemeinheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schurkerei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gaunerstreich [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hinterlistigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Niederträchtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ruse:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abgefeimtheit	rouerie; ruse
Arglist	délicatesse; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; raffinement; rouerie; ruse	fosse caché; fourberie; félonie; perfidie; piège; trappe; traîtrise
Dreistigkeit	ruse; subterfuge; tour	assurance; audace; brutalité; effronterie; grossièreté; impertinence; insolence; trop grande familiarité
Durchtriebenheit	rouerie; ruse
Falschheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	affection; bassesse; duperie; défaut; dénaturation; errance; erreur; escroquerie; fausseté; faute; illégitimité; imperfection; malignité; malveillance; manque de sincérité; méchanceté; perfidie; sournoiserie; tricherie; tromperie; venimosité; vilenie; virulence
Flausen	drôlerie; niche; ruse; tour
Gaunerstreich	acte de brigandage; caractère sournois; crapulerie; fourberie; gredinerie; méchanceté; ruse; tour de cochon; tour pendable; vilenie
Gemeinheit	acte de brigandage; caractère sournois; crapulerie; fourberie; gredinerie; méchanceté; ruse; tour de cochon; tour pendable; vilenie	bassesse; déloyauté; fausseté; malignité; malveillance; méchanceté; perfidie; venimosité; vilenie; virulence
Geriebenheit	rouerie; ruse	compréhension; concision; concission; esprit d'à-propos; finesse; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude à la riposte; sagacité; tranchant
Gerissenheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; délicatesse; finesse; fourberie; infamie; malice; malicieux; malignité; malin; perfidie; raffinement; rouerie; ruse; rusé; sagacité; subterfuge; tour; vilenie	compréhension; concision; concission; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; finesse; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; raffinement; réplique prompte; sagacité; tranchant; à-propos
Geschliffenheit	astuce; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; roublardise; rouerie; ruse	compréhension; esprit d'à-propos; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pointe aiguë; promptitude à la riposte; raffinement; sagacité
Gewandtheit	ruse; subterfuge; tour	adresse; agilité; allure; aptitude; art; capacité; compréhension; compétence; concision; concission; connaissance; connaissances; dextérité; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; facilité; finesse; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; précipitation; rapidité; réplique prompte; sagacité; savoir; savoir-faire; tranchant; vitesse; vélocité; à-propos
Gewieftheit	ruse; subterfuge; tour	compréhension; concision; concission; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; finesse; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; réplique prompte; sagacité; tranchant; à-propos
Gewiegtheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	concision; esprit d'à-propos; pertinence; pointe aiguë; promptitude à la riposte; tranchant
Hinterlist	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; délicatesse; finesse; fourberie; infamie; malice; malicieux; malignité; malin; perfidie; raffinement; rouerie; ruse; rusé; sagacité; vilenie
Hinterlistigkeit	acte de brigandage; caractère sournois; crapulerie; fourberie; gredinerie; méchanceté; ruse; tour de cochon; tour pendable; vilenie	déloyauté; fausseté
Intelligenz	astuce; débrouillardise; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; ruse; sagacité	beauté; capacité intellectuelle; compréhension; conception; esprit; faculté intellectuelle; génie; ingéniosité; intellect; intelligence; pouvoir intellectuel; raison
Klugheit	astuce; débrouillardise; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; ruse; sagacité	beauté; compréhension; conception; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; ingéniosité; intellect; intelligence; malice; malicieux; malin; management; perspicacité; pointe aiguë; politique; promptitude; promptitude à la riposte; rusé; réplique prompte; sagacité; à-propos
Kniff	astuce; ruse; subterfuge; tour	adresse; aptitude; art; bosse; capacité; combine; compétence; connaissance; connaissances; coup; dextérité; habileté; poignée; prétexte; savoir; savoir-faire; tour; tour d'artifice; tour de main; truc; trucage
Kunstgriff	astuce; ruse	adresse; aptitude; art; combine; dextérité; habileté; poignée; prétexte; savoir-faire; tour; tour d'artifice; tour de main; truc; trucage
List	ruse; subterfuge; tour	ingéniosité; malicieux; malin; sagacité
Listigkeit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; finesse; fourberie; infamie; malice; malicieux; malignité; malin; perfidie; roublardise; rouerie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	ingéniosité; malicieux; malin; sagacité
Manöver	astuce; ruse	combat simulé; coup; coup d'échecs; manoeuvre; simulacre de combat
Niederträchtigkeit	acte de brigandage; astuce; bassesse; crasse; dégourdi; fourberie; gredinerie; infamie; malicieux; malin; méchanceté; perfidie; ruse; rusé; sagacité; tour de cochon; tour pendable; vilenie	bassesse; malignité; malpropreté; malveillance; méchanceté; perfidie; turpitude; venimosité; vilenie; virulence
Pfiffigkeit	astuce; bassesse; crasse; débrouillardise; dégourdi; habileté; infamie; ingéniosité; intelligence; malicieux; malin; perfidie; perspicacité; ruse; rusé; sagacité; subterfuge; tour; vilenie	esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; finesse; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; promptitude; promptitude à la riposte; réplique prompte; sagacité; à-propos
Scherz	drôlerie; niche; ruse; tour	allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; boutade; bêtise; canard; cocasserie; cris d'allégresse; farce; folie; gaieté; histoire drôle; joie; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité; trait d'esprit
Schlauheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; délicatesse; finesse; fourberie; infamie; malice; malicieux; malignité; malin; perfidie; raffinement; roublardise; rouerie; ruse; rusé; sagacité; subterfuge; tour; vilenie	compréhension; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; ingéniosité; intelligence; malice; malicieux; malin; perspicacité; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; raffinement; rusé; réplique prompte; sagacité; à-propos
Schurkenstreich	acte de brigandage; caractère sournois; crapulerie; fourberie; gredinerie; méchanceté; ruse; tour de cochon; tour pendable; vilenie
Schurkerei	acte de brigandage; caractère sournois; crapulerie; fourberie; gredinerie; méchanceté; ruse; tour de cochon; tour pendable; vilenie	déloyauté; fausseté
Schweinerei	acte de brigandage; caractère sournois; crapulerie; fourberie; gredinerie; méchanceté; ruse; tour de cochon; tour pendable; vilenie	bibine; bordel; charogne; cochonnerie; malpropreté; négligence; obscénité; ordure; pagaïe; pagaïlle; piquette; pourriture; rinçure; répugnance; saleté; saloperie
Schäkerei	drôlerie; niche; ruse; tour	absurdité; allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; bêtise; bêtises; charabia; cocasserie; cris d'allégresse; déraison; farce; folie; gaieté; galimatias; idiotie; joie; plaisanterie; plaisir; radotage; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
Spaß	drôlerie; niche; ruse; tour	allégresse; badinage; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; boutade; bêtise; canard; cocasserie; comique; cris d'allégresse; drôlerie; enjouement; esprit; exubérance; farce; folie; gaieté; grande joie; hilarité; histoire drôle; humeur joyeuse; humour; joie; jovialité; liesse; passion; plaisanterie; plaisir; pulsion sexuelle; pétulance; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité; trait d'esprit
Spaßen	drôlerie; niche; ruse; tour	allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; farce; folie; gaieté; joie; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
Spitzfindigkeit	ruse; subterfuge; tour	compréhension; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; raffinement; réplique prompte; sagacité; à-propos
Späßchen	drôlerie; niche; ruse; tour	badinage; blague; boutade; canard; cocasserie; histoire drôle; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; trait d'esprit
Streich	drôlerie; niche; ruse; tour	badinage; blague; boutade; canard; cocasserie; histoire drôle; plaisanterie; raillerie; rigolade; trait d'esprit
Trick	astuce; ruse; subterfuge; tour	adresse; aptitude; art; capacité; combine; compétence; connaissance; connaissances; dextérité; habileté; poignée; prétexte; savoir; savoir-faire; tour; tour d'artifice; tour de fourberie; tour de main; truc; trucage
Ulk	drôlerie; niche; ruse; tour	allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; boutade; bêtise; canard; cocasserie; cris d'allégresse; farce; folie; gaieté; histoire drôle; joie; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité; trait d'esprit
Verschlagenheit	délicatesse; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; raffinement; rouerie; ruse	compréhension; concision; concission; esprit d'à-propos; finesse; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude à la riposte; raffinement; sagacité; tranchant
Verständnis	astuce; débrouillardise; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; ruse; sagacité	discernement; disposition; don; intuition; perspective; perspicacité; vue
Witzigkeit	ruse; subterfuge; tour	bouffonnerie; clownerie; divertissement; drôlerie; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; ingéniosité; intelligence; perspicacité; plaisanterie; promptitude; promptitude à la riposte; réplique prompte; sagacité; à-propos

Synoniemen voor "ruse":

astuce; attrape; farce; blague; bateau; leurre; malice; piège; mystification; duperie; tromperie; attrape-nigaud; complot; attentat; cabale; coalition; conjuration; conspiration; faction; intrigue; menée; sédition; trame; détour; boucle; courbe; angle; coude; tournant; zigzag; circonvolution; crochet; déviation; lacet; dédale; labyrinthe; raccourci; écart; sinuosité; biais; digression; circonlocution; diversion; périphrase; subterfuge; subtilité; dissimulation; hypocrisie; feinte; déguisement; sournoiserie; échappatoire; excuse; fuite; prétexte; dérobade; fausse; fictive; imaginaire; simulée; berne; dupe; trompe; finasserie; fourberie; duplicité; escobarderie; fausseté; artifice; mensonge; escroquerie; trahison; traîtrise; déloyauté; machiavélisme; politique; méchanceté; méandre; pantalonnade; rouerie; matoiserie; manoeuvre; stratagème; habileté; roublardise; singerie; cabotinage; caricature; comédie; pitrerie; simulation; stratégie; diplomatie; tactique

Wiktionary: ruse

ruse

noun

Procédé ingénieux
- ruse → List

ruse

noun

zählbar: schlauer Plan, ein bestimmtes Ziel mithilfe einer Täuschung zu erreichen
- List → ruse
unzählbar: Fähigkeit und Gewohnheit, seine Ziele durch Täuschung zu erreichen
- List → ruse

Cross Translation:

From	To	Via
• ruse	→ Vorrichtung; Kunstgriff; Instrument; Einrichtung; Hilfsmittel	↔ device — project, stratagem, artifice
• ruse	→ Gerissenheit	↔ guile — astuteness, cunning
• ruse	→ Schwindel; Mogelei; Betrug	↔ sham — trickery, hoaxing
• ruse	→ List	↔ list — vermogen om een oplossing die tegenstrevers verrast, te bedenken
• ruse	→ List; snare	↔ list — een oplossing voor een probleem waardoor tegenstrevers worden verrast

rusé:

rusé bijvoeglijk naamwoord

rusé (vilain; méchant; malin; hypocrite; sournoisement; perfide; bas; miteux; futé; minable; traître; vil; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres)
gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; böse; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; bösartig; gewichst; schuftig; verschlagen; hinterhältig; verstohlen; durchtrieben; gerissen; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt
- gemein bijvoeglijk naamwoord
- geschliffen bijvoeglijk naamwoord
- falsch bijvoeglijk naamwoord
- schlau bijvoeglijk naamwoord
- heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
- böse bijvoeglijk naamwoord
- raffiniert bijvoeglijk naamwoord
- niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
- listig bijvoeglijk naamwoord
- tückisch bijvoeglijk naamwoord
- bösartig bijvoeglijk naamwoord
- gewichst bijvoeglijk naamwoord
- schuftig bijvoeglijk naamwoord
- verschlagen bijvoeglijk naamwoord
- hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
- verstohlen bijvoeglijk naamwoord
- durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
- glatt bijvoeglijk naamwoord
- hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
- gehässig bijvoeglijk naamwoord
- verräterisch bijvoeglijk naamwoord
- ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
- doppelzüngig bijvoeglijk naamwoord
- schurkisch bijvoeglijk naamwoord
- gerieben bijvoeglijk naamwoord
- gewandt bijvoeglijk naamwoord
rusé (malin; intelligent; futé; éveillé; dégourdi; astucieusement; débrouillard; avisé; astucieux; prompt; roublard)
schlau; gewieft; pfiffig; gerissen
- schlau bijvoeglijk naamwoord
- gewieft bijvoeglijk naamwoord
- pfiffig bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
rusé (malin; raffiné; aiguisé; malicieux; taillé; fin; perfide)
link; schlau; berechnend; gerissen; raffiniert; hinterlistig; listig; gewichst; spitzfindig; falsch; gewandt; verschlagen; hinterhältig; verschmitzt; durchtrieben; ausgekocht; abgefeimt
- link bijvoeglijk naamwoord
- schlau bijvoeglijk naamwoord
- berechnend bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
- raffiniert bijvoeglijk naamwoord
- hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
- listig bijvoeglijk naamwoord
- gewichst bijvoeglijk naamwoord
- spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
- falsch bijvoeglijk naamwoord
- gewandt bijvoeglijk naamwoord
- verschlagen bijvoeglijk naamwoord
- hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
- verschmitzt bijvoeglijk naamwoord
- durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
- ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
- abgefeimt bijvoeglijk naamwoord
rusé (malin; intelligent; brillant; futé; adroit; judicieux; sagacieux; habile; débrouillard; agile; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard)
intelligent; klug; nett; gewichst; witzig; clever; pfiffig; schlau; geschickt; gewiegt; gescheit; schlagfertig; geübt; flott; aufgeweckt; spitzfindig; gerissen; hinterlistig; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; gewandt; flink; listig; ausgekocht
- intelligent bijvoeglijk naamwoord
- klug bijvoeglijk naamwoord
- nett bijvoeglijk naamwoord
- gewichst bijvoeglijk naamwoord
- witzig bijvoeglijk naamwoord
- clever bijvoeglijk naamwoord
- pfiffig bijvoeglijk naamwoord
- schlau bijvoeglijk naamwoord
- geschickt bijvoeglijk naamwoord
- gewiegt bijvoeglijk naamwoord
- gescheit bijvoeglijk naamwoord
- schlagfertig bijvoeglijk naamwoord
- geübt bijvoeglijk naamwoord
- flott bijvoeglijk naamwoord
- aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
- spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
- hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
- behende bijvoeglijk naamwoord
- scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
- ausgeschlafen bijvoeglijk naamwoord
- gewandt bijvoeglijk naamwoord
- flink bijvoeglijk naamwoord
- listig bijvoeglijk naamwoord
- ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
rusé (calculateur; débrouillard; malin; adroit; astucieux; dégourdi; calculé; astucieusement; roublard)
berechnend; eigennützig
- berechnend bijvoeglijk naamwoord
- eigennützig bijvoeglijk naamwoord
rusé (malin; futé; calculateur; avec ruse; avec astuce; fin; astucieux; aiguisé; sournoisement; calculé; astucieusement; roublard)
pfiffig; durchtrieben; verschlagen; schlau; gerissen; verschmitzt; listig; gewichst; gewiegt; ausgekocht
- pfiffig bijvoeglijk naamwoord
- durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
- verschlagen bijvoeglijk naamwoord
- schlau bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
- verschmitzt bijvoeglijk naamwoord
- listig bijvoeglijk naamwoord
- gewichst bijvoeglijk naamwoord
- gewiegt bijvoeglijk naamwoord
- ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
rusé (au fait; prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; astucieux; avisé; prompt; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement)
schlagfertig; pfiffig; spitzfindig; gewichst; scharfsinnig; schlau; geschickt; flott; aufgeweckt; ausgekocht; gescheit; gerissen; dreist; behende; klug; glatt; gewandt; clever; verschmitzt; durchtrieben; ausgeschlafen; helle; geübt; flink; schneidig
- schlagfertig bijvoeglijk naamwoord
- pfiffig bijvoeglijk naamwoord
- spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
- gewichst bijvoeglijk naamwoord
- scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
- schlau bijvoeglijk naamwoord
- geschickt bijvoeglijk naamwoord
- flott bijvoeglijk naamwoord
- aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
- ausgekocht bijvoeglijk naamwoord
- gescheit bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
- dreist bijvoeglijk naamwoord
- behende bijvoeglijk naamwoord
- klug bijvoeglijk naamwoord
- glatt bijvoeglijk naamwoord
- gewandt bijvoeglijk naamwoord
- clever bijvoeglijk naamwoord
- verschmitzt bijvoeglijk naamwoord
- durchtrieben bijvoeglijk naamwoord
- ausgeschlafen bijvoeglijk naamwoord
- helle bijvoeglijk naamwoord
- geübt bijvoeglijk naamwoord
- flink bijvoeglijk naamwoord
- schneidig bijvoeglijk naamwoord
rusé (diabolique; malin; méchant; maligne; vilainement; malicieux; roué; démoniaque; du diable; infernal; perfide; diantre; malicieusement; diaboliquement; vilain; louche; satanique; perfidement)
teuflisch; diabolisch; demonisch; satanisch
- teuflisch bijvoeglijk naamwoord
- diabolisch bijvoeglijk naamwoord
- demonisch bijvoeglijk naamwoord
- satanisch bijvoeglijk naamwoord
rusé (ingénieux; futé; vif; intelligent; astucieux; malin; éveillé; débrouillard; subtil; astucieusement; avec ruse)
pfiffig; spitzfindig; clever; gerissen; listig
- pfiffig bijvoeglijk naamwoord
- spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
- clever bijvoeglijk naamwoord
- gerissen bijvoeglijk naamwoord
- listig bijvoeglijk naamwoord
rusé (sournois; hypocrite; roué; faux; en cachette; perfidement; clandestin; traître; minable; dissimulé; clandestinement; perfide; fourbe; félon; sournoisement; en traître; en secret; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres)
hinterfotzig; hinterhältig; heimtückisch; hinterlistig
- hinterfotzig bijvoeglijk naamwoord
- hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
- heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
- hinterlistig bijvoeglijk naamwoord

rusé [le ~] zelfstandig naamwoord

le rusé (rusée)
der Schlauberger; der Pfiffikus; der Schlaumeier
- Schlauberger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfiffikus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlaumeier [der ~] zelfstandig naamwoord
le rusé (ruse; bassesse; malin; astuce; crasse; malicieux; infamie; dégourdi; perfidie; sagacité; vilenie)
die Schlauheit; die Pfiffigkeit; die Falschheit; die Gerissenheit; die Hinterlist; die Listigkeit; die Niederträchtigkeit; die Gewiegtheit
- Schlauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfiffigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Falschheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerissenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hinterlist [die ~] zelfstandig naamwoord
- Listigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Niederträchtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewiegtheit [die ~] zelfstandig naamwoord
le rusé (sagacité; ingéniosité; malice; intelligence)
die Scharfsichtigkeit; die Klugheit; der Scharfsinn; die Schlagfertigkeit; die Schlauheit; die Schlauigkeit
- Scharfsichtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Klugheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Scharfsinn [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlagfertigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlauigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rusé:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Falschheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	affection; bassesse; duperie; défaut; dénaturation; errance; erreur; escroquerie; fausseté; faute; illégitimité; imperfection; malignité; malveillance; manque de sincérité; méchanceté; perfidie; sournoiserie; tricherie; tromperie; venimosité; vilenie; virulence
Gerissenheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	compréhension; concision; concission; délicatesse; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; finesse; fourberie; habileté; ingéniosité; intelligence; malice; malignité; perfidie; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; raffinement; rouerie; ruse; réplique prompte; sagacité; subterfuge; tour; tranchant; à-propos
Gewiegtheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	concision; esprit d'à-propos; pertinence; pointe aiguë; promptitude à la riposte; tranchant
Hinterlist	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	délicatesse; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; raffinement; rouerie; ruse
Klugheit	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	astuce; beauté; compréhension; conception; débrouillardise; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; habileté; ingéniosité; intellect; intelligence; malicieux; malin; management; perspicacité; pointe aiguë; politique; promptitude; promptitude à la riposte; ruse; réplique prompte; sagacité; à-propos
Listigkeit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	astuce; finesse; fourberie; ingéniosité; malice; malicieux; malignité; malin; perfidie; roublardise; rouerie; ruse; sagacité
Niederträchtigkeit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	acte de brigandage; bassesse; fourberie; gredinerie; malignité; malpropreté; malveillance; méchanceté; perfidie; ruse; tour de cochon; tour pendable; turpitude; venimosité; vilenie; virulence
Pfiffigkeit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	astuce; débrouillardise; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; finesse; habileté; ingéniosité; intelligence; perspicacité; promptitude; promptitude à la riposte; ruse; réplique prompte; sagacité; subterfuge; tour; à-propos
Pfiffikus	rusé; rusée
Scharfsichtigkeit	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	discernement; ingéniosité; malicieux; malin; perspective; perspicacité; sagacité; vue
Scharfsinn	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	compréhension; don; esprit; esprit d'à-propos; esprit inventif; génialité; génie; ingéniosité; intellect; intelligence; inventivité; malicieux; malin; perspicacité; pointe aiguë; promptitude à la riposte; sagacité; talent
Schlagfertigkeit	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	combativité; compréhension; concision; efficacité; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; ingéniosité; intelligence; justesse; malicieux; malin; perspicacité; pertinence; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; réplique prompte; sagacité; tranchant; viabilité; à-propos
Schlauberger	rusé; rusée	diablotin; espiègle; faux jeton; fin renard; fines mouches; fins merles; fins renards; gros malins; malin; malins; renard rusé; renard rusés; roublards; rusés; types rusés
Schlauheit	astuce; bassesse; crasse; dégourdi; infamie; ingéniosité; intelligence; malice; malicieux; malin; perfidie; ruse; rusé; sagacité; vilenie	astuce; compréhension; délicatesse; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; finesse; fourberie; ingéniosité; intelligence; malice; malicieux; malignité; malin; perfidie; perspicacité; pointe aiguë; promptitude; promptitude à la riposte; raffinement; roublardise; rouerie; ruse; réplique prompte; sagacité; subterfuge; tour; à-propos
Schlauigkeit	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	ingéniosité; malicieux; malin; sagacité
Schlaumeier	rusé; rusée	fin renard; finaud; fines mouches; fins merles; fins renards; gros malins; malin; malins; renard rusé; renard rusés; roublards; rusés; types rusés
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
teuflisch		diabolique
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abgefeimt	aiguisé; fin; malicieux; malin; perfide; raffiné; rusé; taillé	fourbe; félon; ignoble; ignoblement; infâme; malicieusement; malicieux
aufgeweckt	adroit; agile; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; brillant; débrouillard; dégourdi; fin; futé; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malin; perspicace; prompt; prompt à la riposte; promptement; roublard; rusé; sagace; sagacieux; tranchant; vif; vive; à propos; éveillé	agile; agité; alerte; animé; astucieusement; astucieux; avec astuce; avec vigilance; averti; avisé; brillant; chauffé; clairvoyant; combatif; d'une manière agitée; dynamique; dégourdi; excité; ferme; fin; finement; fort; habile; habilement; hardiment; ingénieuse; ingénieusement; ingénieux; intelligent; irrité; joli; sagace; vexé; vif; vigilant; vive; vivement; échauffé; énergique; énergiquement; éveillé
ausgekocht	adroit; agile; aiguisé; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec astuce; avec ruse; avisé; bas; bassement; brillant; calculateur; calculé; débrouillard; dégourdi; fieffé; fin; futé; habile; hypocrite; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malicieux; malin; minable; miteux; méchant; perfide; perfidement; perspicace; prompt; prompt à la riposte; promptement; raffiné; roublard; roué; rusé; sagace; sagacieux; sournois; sournoisement; taillé; tranchant; traître; traîtreusement; vif; vil; vilain; vilainement; vive; à l'insu des autres; à la dérobée; à propos; éveillé	astucieux; d'une façon géniale; de génie; fourbe; félon; génial; ignoble; ignoblement; infâme; ingénieusement; ingénieux; inventif; inventive; malicieusement; malicieux; maligne; malin
ausgeschlafen	adroit; agile; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; brillant; débrouillard; dégourdi; fin; futé; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malin; perspicace; prompt; prompt à la riposte; promptement; roublard; rusé; sagace; sagacieux; tranchant; vif; vive; à propos; éveillé	clairvoyant; fin; finement; intelligent; sagace
behende	adroit; agile; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; brillant; débrouillard; dégourdi; fin; futé; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malin; perspicace; prompt; prompt à la riposte; promptement; roublard; rusé; sagace; sagacieux; tranchant; vif; vive; à propos; éveillé	agile; astucieusement; astucieux; avec astuce; averti; avisé; brillant; clairvoyant; fin; finement; habile; habilement; ingénieuse; ingénieusement; ingénieux; intelligent; rapide; sagace; vite
berechnend	adroit; aiguisé; astucieusement; astucieux; calculateur; calculé; débrouillard; dégourdi; fin; malicieux; malin; perfide; raffiné; roublard; rusé; taillé	ayant toujours en vue son avantage; toujours visant son avantage
bösartig	bas; bassement; fieffé; futé; hypocrite; malin; minable; miteux; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée	avec méchanceté; avec virulence; blême; boisé; crasseux; dangereuse; dangereux; de façon sinistre; douteusement; douteux; effroyable; envenimé; faux; fourbe; funeste; félon; gris; grisâtre; ignoble; ignoblement; infâme; louche; lugubre; macabre; mal; malfaisant; malicieusement; malicieux; maligne; mauvais; méchant; obscur; obscurément; perfide; qui donne le frisson; qui tient un double langage; sale; sinistre; sylvestre; terne; terriblement; venimeux; vil; visqueux; à faire fremir; épuvantablement
böse	bas; bassement; fieffé; futé; hypocrite; malin; minable; miteux; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée	acariâtre; acerbe; avec dépit; avec hargne; avec méchanceté; avec rage; avec virulence; courroucé; d'un air fâché; d'un air mécontent; d'une humeur massacrante; dangereuse; dangereux; de façon sinistre; douteusement; douteux; déchaîné; déchaînée; effroyable; en colère; enragé; enragée; envenimé; exaspéré; exaspérée; faux; fourbe; funeste; furibond; furieuse; furieusement; furieux; fâcheuse; fâcheux; fâché; félon; grincheuse; grincheusement; grincheux; hargneuse; hargneusement; hargneux; ignoble; ignoblement; indigné; infâme; irritable; irrité; louche; lugubre; macabre; mal; malfaisant; malicieusement; malicieux; maligne; mauvais; mis en colère; méchant; obscur; obscurément; outré; perfide; qui donne le frisson; rageur; sinistre; terriblement; venimeux; vil; visqueux; à faire fremir; épuvantablement
clever	adroit; agile; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; brillant; débrouillard; dégourdi; fin; futé; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malin; perspicace; prompt; prompt à la riposte; promptement; roublard; rusé; sagace; sagacieux; subtil; tranchant; vif; vive; à propos; éveillé	maligne; malin; perspicace; vif; éveillé
demonisch	diabolique; diaboliquement; diantre; du diable; démoniaque; infernal; louche; malicieusement; malicieux; maligne; malin; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; satanique; vilain; vilainement
diabolisch	diabolique; diaboliquement; diantre; du diable; démoniaque; infernal; louche; malicieusement; malicieux; maligne; malin; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; satanique; vilain; vilainement
doppelzüngig	bas; bassement; fieffé; futé; hypocrite; malin; minable; miteux; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; sournois; sournoisement; traître; traîtreusement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée	clandestin; clandestinement; dissimulé; en cachette; en secret; faux; furtif; furtivement; hypocrite; mal; mauvais; méchant; perfide; perfidement; qui tient un double langage; secret; secrètement; sournois; sournoisement; à l'insu des autres; à la dérobée
dreist	adroit; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; débrouillard; dégourdi; fin; futé; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malin; prompt; prompt à la riposte; promptement; rusé; sagace; tranchant; vif; vive; à propos; éveillé	aisé; aisément; arrogamment; arrogant; assuré; audacieusement; audacieux; avec aisance; avec arrogance; avec assurance; campagnard; champêtre; de façon rustique; décidé; effronté; effrontément; en rustre; familier; familièrement; franc; franchement; grossier; grossière; grossièrement; hardi; hardiment; impertinemment; impertinent; impoli; impudemment; impudent; inconvenant; indiscret; indécemment; indécent; insolemment; insolent; intrépide; libre; libéral

Synoniemen voor "rusé":

adroit; habile; dégourdi; exercé; délié; preste; fin; ingénieux; subtil; intelligent; artificieux; trompeur; hypocrite; captieux; chafouin; sournois; diplomate; ambassadeur; plénipotentiaire; ministre; représentant; parlementaire; médiateur; émissaire; légat; nonce; envoyé; excellence; consul; circonspect; roué; finassier; finaud; malin; astucieux; roublard; déluré; débrouillard; futé; madré; malicieux; fripon; insidieux; fallacieux; machiavélique; démoniaque; diabolique; fourbe; mauvais; malice; matois; perfide; méfiant; retors

Wiktionary: rusé

rusé

adjective

Qui a de la ruse, qui est plein de ruses.
- rusé → abgefeimt; arglistig; gerieben; gewiegt; listig; schlau; gewitzt

rusé

adjective

um Wege wissend, seine Ziele (dennoch) zu erreichen
- schlau → astucieux; rusé; malin
durchtrieben, ausgeklügelt
- raffiniert → rusé; rusée; astucieuse; astucieux
umgangssprachlich, von Aussagen oder Sachen: gut ausgedacht oder erzeugt
- pfiffig → rusé; malin; astucieux; madré
von Menschen: Wichtiges gut erkennend und umsetzend
- pfiffig → malin; astucieux; madré; rusé
klug
- listig → astucieux; rusé
auf unsympathische Weise schlau, geschäftstüchtig
- gerissen → maligne; roublard; roublarde; ingénieuse; malin; ingénieux; astucieux; astucieuse; rusé; rusée
von Menschen, abwertend: gerissen, gewieft
- durchtrieben → roublard; malin; madré; rusé; roué
schlau, gewitzt
- clever → malin; rusé
pfälzisch: sich (bereits) mit allen Listen und Kniffen auskennen und dies entsprechend erkennen lassend
- verficken → roublard; roublarde; rusé; rusée
listig, hinterlistig, gerissen, schlitzohrig
- verschlagen → rusé; faux; sournois; malicieux

noun

(umgangssprachlich), scherzhaft: ein schlauer, listiger, pfiffiger Mensch
- Schlaumeier → rusé; lascar; roublard; finaud

geschickt, durchtrieben, pfiffig, findig
- smart → rusé

Cross Translation:

From	To	Via
• rusé	→ gerissen; schlau; listig	↔ crafty — cunning, wily
• rusé	→ schlau; gerissen; listig	↔ cunning — sly
• rusé	→ schlau; gerissen; listig; verschmitzt	↔ sly — artfully cunning; secretly mischievous; wily
• rusé	→ gerissen	↔ tricky — adept at using deception
• rusé	→ schlau	↔ wily — sly, cunning

rusée:

rusée [la ~] zelfstandig naamwoord

la rusée (rusé)
der Schlauberger; der Pfiffikus; der Schlaumeier
- Schlauberger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfiffikus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlaumeier [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rusée:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Pfiffikus	rusé; rusée
Schlauberger	rusé; rusée	diablotin; espiègle; faux jeton; fin renard; fines mouches; fins merles; fins renards; gros malins; malin; malins; renard rusé; renard rusés; roublards; rusés; types rusés
Schlaumeier	rusé; rusée	fin renard; finaud; fines mouches; fins merles; fins renards; gros malins; malin; malins; renard rusé; renard rusés; roublards; rusés; types rusés

Synoniemen voor "rusée":

insidieuse; sournoise; captieuse; fallacieuse; trompeuse

Wiktionary: rusée

rusée

adjective

durchtrieben, ausgeklügelt
- raffiniert → rusé; rusée; astucieuse; astucieux
auf unsympathische Weise schlau, geschäftstüchtig
- gerissen → maligne; roublard; roublarde; ingénieuse; malin; ingénieux; astucieux; astucieuse; rusé; rusée
pfälzisch: sich (bereits) mit allen Listen und Kniffen auskennen und dies entsprechend erkennen lassend
- verficken → roublard; roublarde; rusé; rusée

noun

umgangssprachlich, im weitesten Sinne: schlaue, durchtriebene weibliche Person
- Gaunerin → filou; rusée

Cross Translation:

From	To	Via
• rusée	→ gerissen	↔ tricky — adept at using deception

Verwante vertalingen van ruse

Remove Ads

Franse en Duitse zoekresultaten voor: ruse

Uitgebreide vertaling voor ruse (Frans) in het Duits

ruse:

ruse [la ~] zelfstandig naamwoord

la ruse (subterfuge; tour)

la ruse

la ruse (astuce)

la ruse (tour; niche; drôlerie)

la ruse (astuce; malice; perfidie; finesse; fourberie; roublardise; rouerie; malignité)

la ruse (intelligence; astuce; débrouillardise; habileté; ingéniosité; perspicacité; sagacité)

la ruse (gredinerie; méchanceté; fourberie; crapulerie; caractère sournois)

la ruse (bassesse; malin; astuce; rusé; crasse; malicieux; infamie; dégourdi; perfidie; sagacité; vilenie)

la ruse (finesse; malice; raffinement; délicatesse; perfidie; fourberie; rouerie; malignité)

la ruse (rouerie)

la ruse (acte de brigandage; méchanceté; fourberie; vilenie; tour de cochon; gredinerie; tour pendable)

Vertaal Matrix voor ruse:

Synoniemen voor "ruse":

Wiktionary: ruse

rusé:

rusé bijvoeglijk naamwoord

rusé (vilain; méchant; malin; hypocrite; sournoisement; perfide; bas; miteux; futé; minable; traître; vil; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres)

rusé (malin; intelligent; futé; éveillé; dégourdi; astucieusement; débrouillard; avisé; astucieux; prompt; roublard)

rusé (malin; raffiné; aiguisé; malicieux; taillé; fin; perfide)

rusé (malin; intelligent; brillant; futé; adroit; judicieux; sagacieux; habile; débrouillard; agile; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard)

rusé (calculateur; débrouillard; malin; adroit; astucieux; dégourdi; calculé; astucieusement; roublard)

rusé (malin; futé; calculateur; avec ruse; avec astuce; fin; astucieux; aiguisé; sournoisement; calculé; astucieusement; roublard)

rusé (au fait; prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; astucieux; avisé; prompt; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement)

rusé (diabolique; malin; méchant; maligne; vilainement; malicieux; roué; démoniaque; du diable; infernal; perfide; diantre; malicieusement; diaboliquement; vilain; louche; satanique; perfidement)

rusé (ingénieux; futé; vif; intelligent; astucieux; malin; éveillé; débrouillard; subtil; astucieusement; avec ruse)

rusé (sournois; hypocrite; roué; faux; en cachette; perfidement; clandestin; traître; minable; dissimulé; clandestinement; perfide; fourbe; félon; sournoisement; en traître; en secret; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres)

rusé [le ~] zelfstandig naamwoord

le rusé (rusée)

le rusé (ruse; bassesse; malin; astuce; crasse; malicieux; infamie; dégourdi; perfidie; sagacité; vilenie)

le rusé (sagacité; ingéniosité; malice; intelligence)

Vertaal Matrix voor rusé:

Synoniemen voor "rusé":

Wiktionary: rusé

rusée:

rusée [la ~] zelfstandig naamwoord

la rusée (rusé)

Vertaal Matrix voor rusée:

Synoniemen voor "rusée":

Wiktionary: rusée

Verwante vertalingen van ruse