Maladresse: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

maladresse:
- Unbeholfenheit; Ungeschicklichkeit; Ungeschicktheit; Schnitzer; Dummheit; Fehler; Fehlschlag; Verirrung; Bock; Verstoß; Mißgriff; Mangel; Versehen; Mißerfolg; Verfehlung; Fehlschüsse; Irrtum; Schwäche; Fehlgriff; Fehlschuß; Fehlschläge; Enormität; Gepfusche; Gestümper; Stümperei; Pfusch; Pfuscherei; Pfuscharbeit; Pfuschwerk; Ärmlichkeit
Wiktionary:
- maladresse → Patzer
- maladresse → Schnitzer, Patzer

Frans

Uitgebreide vertaling voor maladresse (Frans) in het Duits

maladresse:

maladresse [la ~] zelfstandig naamwoord

la maladresse (gaucherie; incommodité)
die Unbeholfenheit; die Ungeschicklichkeit; die Ungeschicktheit
- Unbeholfenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ungeschicklichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ungeschicktheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la maladresse (gaffe; bévue; erreur; faute; énormité)
der Schnitzer; die Dummheit; der Fehler; der Fehlschlag; die Verirrung; der Bock; der Verstoß; der Mißgriff; der Mangel; Versehen; der Mißerfolg; die Verfehlung; die Fehlschüsse; der Irrtum; die Schwäche; der Fehlgriff; der Fehlschuß; die Fehlschläge; die Enormität
- Schnitzer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Dummheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fehler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fehlschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verirrung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bock [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verstoß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mißgriff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mangel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Versehen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mißerfolg [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verfehlung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fehlschüsse [die ~] zelfstandig naamwoord
- Irrtum [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schwäche [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fehlgriff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fehlschuß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fehlschläge [die ~] zelfstandig naamwoord
- Enormität [die ~] zelfstandig naamwoord
la maladresse (gaucherie)
Gepfusche; Gestümper
- Gepfusche [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gestümper [das ~] zelfstandig naamwoord
la maladresse (bousillage; bricolage; niaiserie; tripotage; inhabilité; musardise; musarderie; pataugeage)
die Stümperei; Gestümper; der Pfusch; die Pfuscherei; die Pfuscharbeit; Pfuschwerk; Gepfusche
- Stümperei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gestümper [das ~] zelfstandig naamwoord
- Pfusch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuscherei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuscharbeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuschwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gepfusche [das ~] zelfstandig naamwoord
la maladresse (gaucherie; pauvreté)
die Ärmlichkeit
- Ärmlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor maladresse:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bock	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	porte-queu
Dummheit	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	badinage; blague; bouffonnerie; bévue; bêtise; caractère irréfléchi; cocasserie; déraison; folie; gaffe; idiotie; imprudence; inconsidération; insipidité; irréflexion; non-sens; nullité; plaisanterie; raillerie; sottise; stupidité; énormité
Enormität	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité
Fehler	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	avarie; bogue; bévue; coup manqué; coup raté; dommage; défaillance; défaut; dérangement; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; imperfection; insuccès; lapsus; manque; méprise; panne; échec; égarement
Fehlgriff	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; insuccès; lapsus; méprise; nonchalance; négligence; omission; échec
Fehlschlag	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; imperfection; insuccès; lapsus; méprise; non-exécution; échec
Fehlschläge	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	erreur; faute; faux pas; insuccès; échec
Fehlschuß	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; insuccès; lapsus; méprise; échec
Fehlschüsse	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	insuccès; échec
Gepfusche	bousillage; bricolage; gaucherie; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	barbotage; barbouillage; bousillage; gâchage; pataugeage; rabâchage; travail d'amateur; tripotage
Gestümper	bousillage; bricolage; gaucherie; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	barbotage; bousillage; pataugeage; travail d'amateur
Irrtum	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; imperfection; lapsus; méprise; égarement
Mangel	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	absence; besoin; calandre; disette; défaillance; défaut; déficience; déficit; faiblesse; frugalité; hiatus; imperfection; impuissance; infortune; insuffisance; lacune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté; sensibilité; vide
Mißerfolg	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; insuccès; lapsus; méprise; échec
Mißgriff	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; lapsus; méprise
Pfusch	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
Pfuscharbeit	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
Pfuscherei	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	balivernes; barbouillage; bazar; bigoterie; bordel; bousillage; chahut; complot; conspiration; duperie; désordre; escroquerie; fouillis; foutoir; fraude; pagaille; piège grossier; rabâchage; tas de décombres; tracasserie; tricherie; tripotage; vétilles; éclaboussure
Pfuschwerk	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; fraude; piège grossier; tricherie; éclaboussure
Schnitzer	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; bévues; coup manqué; défaut; errance; erreur; erreurs; faute; fautes; faux pas; gaffe; gaffes; graveur sur bois; imperfection; lapsus; maladresses; méprise; sculpteur sur bois; égarement; énormité
Schwäche	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	besoin; carence; crise; défaillance; défaut; déficit; dépression; faiblesse; imperfection; impuissance; incapacité; lacune; manque; misère; mollesse; point faible; pénurie; sensibilité
Stümperei	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bousillage; bâclage; difficulté; désagrément; embarras; ennui; inconvénient; peine; pétrin
Unbeholfenheit	gaucherie; incommodité; maladresse
Ungeschicklichkeit	gaucherie; incommodité; maladresse
Ungeschicktheit	gaucherie; incommodité; maladresse
Verfehlung	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; lapsus; méprise
Verirrung	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité
Versehen	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité	bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; lapsus; méprise; égarement
Verstoß	bévue; erreur; faute; gaffe; maladresse; énormité
Ärmlichkeit	gaucherie; maladresse; pauvreté	absence; adversité; air miteux; apparence misérable; besoin; condition minable; disette; déficience; déficit; détresse; frugalité; humilité; indigence; infortune; maigreur; manque; mesquinerie; misère; modestie; nécessité; parcimonie; pauvreté; privation; pénurie; rareté; rudesse; rugosité
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Fehler		échec