Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- disposé:
- disposer:
-
Wiktionary:
- disposer → stimmen, einstellen, disponieren, verfügen, walten, zu seiner Verfügung haben, anordnen, bestimmen, planen, arrangieren, einrichten, ordnen, veranstalten, in Ordnung bringen, zurechtmachen, herrichten, organisieren, vorbereiten, machen, bearbeiten, ausrichten, abwickeln, erledigen, übereinkommen, anschicken
Frans
Uitgebreide vertaling voor disposé (Frans) in het Duits
disposé:
-
disposé (préparé)
-
disposé (fini; prêt; passé; fait; terminé; préparé; achevé; exécuté)
-
disposé (serviable; complaisant; obligeant)
klar; bereit; einsatzbereit; geneigt; parat-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
geneigt bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
-
disposé (avec bienveillance; bien disposé; prêt; enclin; bienveillant; favorable)
-
disposé (d'humeur)
-
disposé (prêt; disponible; préparé)
fertig; einsatzbereit; klar; bereit; parat-
fertig bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
-
disposé (intentionné)
Vertaal Matrix voor disposé:
Synoniemen voor "disposé":
disposé vorm van disposer:
disposer werkwoord (dispose, disposes, disposons, disposez, disposent, disposais, disposait, disposions, disposiez, disposaient, disposai, disposas, disposa, disposâmes, disposâtes, disposèrent, disposerai, disposeras, disposera, disposerons, disposerez, disposeront)
-
disposer (mettre à la disposition de; préparer)
bereitlegen; bereitstellen; zurechtlegen-
bereitlegen werkwoord
-
bereitstellen werkwoord (stelle bereit, stellst bereit, stellt bereit, stellte bereit, stelltet bereit, bereitgestellt)
-
zurechtlegen werkwoord (lege zurecht, legst zurecht, legt zurecht, legte zurecht, legtet zurecht, zurechtgelegt)
-
Conjugations for disposer:
Présent
- dispose
- disposes
- dispose
- disposons
- disposez
- disposent
imparfait
- disposais
- disposais
- disposait
- disposions
- disposiez
- disposaient
passé simple
- disposai
- disposas
- disposa
- disposâmes
- disposâtes
- disposèrent
futur simple
- disposerai
- disposeras
- disposera
- disposerons
- disposerez
- disposeront
subjonctif présent
- que je dispose
- que tu disposes
- qu'il dispose
- que nous disposions
- que vous disposiez
- qu'ils disposent
conditionnel présent
- disposerais
- disposerais
- disposerait
- disposerions
- disposeriez
- disposeraient
passé composé
- ai disposé
- as disposé
- a disposé
- avons disposé
- avez disposé
- ont disposé
divers
- dispose!
- disposez!
- disposons!
- disposé
- disposant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor disposer:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bereitlegen | disposer; mettre à la disposition de; préparer | déployer; préparer; répandre; étaler; étendre |
bereitstellen | disposer; mettre à la disposition de; préparer | allouer; configurer; distribuer; diviser; déployer; faire des préparatifs; fournir; mettre à la disposition; partager; prendre des préparations; procurer; préparer; publier; publier sur; publier sur Facebook; remettre; rendre disponible; répandre; répartir; se préparer à; servir; verser; étaler; étendre |
zurechtlegen | disposer; mettre à la disposition de; préparer | déployer; préparer; répandre; étaler; étendre |
Synoniemen voor "disposer":
Wiktionary: disposer
disposer
verb
disposer
-
arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.
- disposer → stimmen; einstellen; disponieren; verfügen; walten; zu seiner Verfügung haben; anordnen; bestimmen; planen; arrangieren; einrichten; ordnen; veranstalten; in Ordnung bringen; zurechtmachen; herrichten; organisieren; vorbereiten; machen; bearbeiten; ausrichten; abwickeln; erledigen; übereinkommen
verb
-
(reflexiv) geh.|: sich dazu bereit machen, etwas zu tun; im Begriff sein, etwas zu tun
-
„verfügen über“ sonst: besitzen, haben