Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
chéri:
- Schätzchen; Schatz; Liebste; Liebe; Herzchen; Liebchen; Liebling; Geliebte; Lieb; süße Kind; entzückende Kind; niedliche Kind; Freundin; Liebhaber; Freund; Geliebter; liebes Kind; Stern; Augapfel; Hätschelkind
- geliebt; populär; beliebt; gerngesehen; geliebte; tierbare; auserwählt; auserkoren; allerliebst; lieb; liebenswürdig; nett; reizend; ausgewählt; ergeben; teuer; wert; süß; flaumig; einzigartig; einzig; niedlich; einmalig; goldig; sympathisch; hübsch; schön; freundschaftlich; gesellig; attraktiv; prima; freundlich; fein; angenehm; herzlich; gutaussehend; erfreulich; gefeiert; mit Loorbeeren geschmückt; berühmt; gewollt; gepriesen; gerühmt; namhaft; allbekannt
- chérir:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor chéri (Frans) in het Duits
chéri:
-
le chéri (trésor; amour; bien-aimé; amoureux; amant)
-
le chéri (enfant adorable; petit chou; chou; petit coeur; chérie; trésor; coeur; amour d'enfant)
-
le chéri (chérie; coeur; chou; ange; bien-aimée; bien-aimé)
-
le chéri (chérie)
-
le chéri (prunelle; chérie)
-
le chéri (préféré; chouchou; favori)
-
le chéri (enfant préféré; chérie; petit chou; petit coeur; chou; trésor; favori; favorite)
-
chéri (bien aimé; chère; cher; en vogue; affectueux; avec affection; affectionné; populaire; favori; dévoué à; recherché)
geliebt; populär; beliebt; gerngesehen-
geliebt bijvoeglijk naamwoord
-
populär bijvoeglijk naamwoord
-
beliebt bijvoeglijk naamwoord
-
gerngesehen bijvoeglijk naamwoord
-
-
chéri (cher; chère; mignon; adorable; mignonne)
geliebte; tierbare; auserwählt; auserkoren; allerliebst-
geliebte bijvoeglijk naamwoord
-
tierbare bijvoeglijk naamwoord
-
auserwählt bijvoeglijk naamwoord
-
auserkoren bijvoeglijk naamwoord
-
allerliebst bijvoeglijk naamwoord
-
-
chéri (aimable; chère; cher)
lieb; liebenswürdig; nett; reizend-
lieb bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
-
chéri (bien-aimé; favori; cher; sélectionné; primé; privilégié; prédestiné; dévoué à; élu; exclusif)
lieb; ausgewählt; ergeben; teuer; wert-
lieb bijvoeglijk naamwoord
-
ausgewählt bijvoeglijk naamwoord
-
ergeben bijvoeglijk naamwoord
-
teuer bijvoeglijk naamwoord
-
wert bijvoeglijk naamwoord
-
-
chéri (mignon; adorable; gentille; joli; gentil; mignonne; cher; mou; aimable; chère; charmant; attendrissant)
süß; lieb; flaumig; allerliebst; einzigartig; einzig; nett; niedlich; einmalig; goldig; reizend-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
lieb bijvoeglijk naamwoord
-
flaumig bijvoeglijk naamwoord
-
allerliebst bijvoeglijk naamwoord
-
einzigartig bijvoeglijk naamwoord
-
einzig bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
niedlich bijvoeglijk naamwoord
-
einmalig bijvoeglijk naamwoord
-
goldig bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
-
chéri (aimé)
-
chéri (sympa; joli; chouette; drôle; aimable; bien; sympathiquement; gentil; gentille; plaisant; mignonne; mignon; amusant; gai; amicalement; aimablement; marrant; chère; cher; gentiment; accueillant; amical)
sympathisch; hübsch; schön; nett; süß; freundschaftlich; gesellig; lieb; attraktiv; prima; freundlich; reizend; fein; angenehm; liebenswürdig; herzlich; gutaussehend; erfreulich-
sympathisch bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
freundschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
gesellig bijvoeglijk naamwoord
-
lieb bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
prima bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
gutaussehend bijvoeglijk naamwoord
-
erfreulich bijvoeglijk naamwoord
-
-
chéri (populaire; célèbre; fameux; désiré; couvert de lauriers; célébré; aimé; renommé; en vogue; voulu; illustre; cher; vanté; estimé; loué)
populär; gefeiert; beliebt; mit Loorbeeren geschmückt; berühmt; gewollt; gepriesen; gerühmt; gerngesehen; namhaft; allbekannt-
populär bijvoeglijk naamwoord
-
gefeiert bijvoeglijk naamwoord
-
beliebt bijvoeglijk naamwoord
-
mit Loorbeeren geschmückt bijvoeglijk naamwoord
-
berühmt bijvoeglijk naamwoord
-
gewollt bijvoeglijk naamwoord
-
gepriesen bijvoeglijk naamwoord
-
gerühmt bijvoeglijk naamwoord
-
gerngesehen bijvoeglijk naamwoord
-
namhaft bijvoeglijk naamwoord
-
allbekannt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor chéri:
Synoniemen voor "chéri":
Wiktionary: chéri
chéri
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• chéri | → geliebt | ↔ beloved — loved |
• chéri | → Schatz; Liebling | ↔ darling — person who is dear to one |
• chéri | → Schatz | ↔ honey — term of affection |
• chéri | → Liebchen; Liebling; Schatz; Liebster; Liebste | ↔ sweetheart — a person very much liked or loved by someone else |
chéri vorm van chérir:
chérir werkwoord (chéris, chérit, chérissons, chérissez, chérissent, chérissais, chérissait, chérissions, chérissiez, chérissaient, chérîmes, chérîtes, chérirent, chérirai, chériras, chérira, chérirons, chérirez, chériront)
-
chérir (aimer; adorer; affectionner)
Conjugations for chérir:
Présent
- chéris
- chéris
- chérit
- chérissons
- chérissez
- chérissent
imparfait
- chérissais
- chérissais
- chérissait
- chérissions
- chérissiez
- chérissaient
passé simple
- chéris
- chéris
- chérit
- chérîmes
- chérîtes
- chérirent
futur simple
- chérirai
- chériras
- chérira
- chérirons
- chérirez
- chériront
subjonctif présent
- que je chérisse
- que tu chérisses
- qu'il chérisse
- que nous chérissions
- que vous chérissiez
- qu'ils chérissent
conditionnel présent
- chérirais
- chérirais
- chérirait
- chéririons
- chéririez
- chériraient
passé composé
- ai chéri
- as chéri
- a chéri
- avons chéri
- avez chéri
- ont chéri
divers
- chéris!
- chérissez!
- chérissons!
- chéri
- chérissant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor chérir:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lieben | adorer; affectionner; aimer; chérir | |
liebhaben | adorer; affectionner; aimer; chérir |
Synoniemen voor "chérir":
Wiktionary: chérir
chérir
Cross Translation:
verb
-
aimer tendrement.
- chérir → heiß lieben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• chérir | → hegen | ↔ cherish — to nurture with care |
• chérir | → lieb haben; lieben | ↔ beminnen — amoureuze gevoelens voor iemand koesteren |