Épuisement: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

épuisement:
- Ermüdung; Erschöpfung; Erschlaffung; Ermattung; Schwächung; Auszehrung; Entkräftung; Übermüdung; Anstrengen; Abmühen
Wiktionary:
- épuisement → Erschöpfung
- épuisement → Erschöpfung, Überdruss, Schlappheit, Ermüdung, Müdigkeit

Frans

Uitgebreide vertaling voor épuisement (Frans) in het Duits

l'épuisement (lassitude; fatigue)
die Ermüdung; die Erschöpfung; die Erschlaffung; die Ermattung
- Ermüdung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erschöpfung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erschlaffung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ermattung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'épuisement (affaiblissement; atténuation; débilisation; exténuation; énervation)
die Schwächung; die Auszehrung; die Entkräftung
- Schwächung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Auszehrung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Entkräftung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'épuisement
die Übermüdung
- Übermüdung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'épuisement (fatiguer; harasser)
Anstrengen; Abmühen
- Anstrengen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Abmühen [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abmühen	fatiguer; harasser; épuisement	fait de faire du zèle; fait de se mettre en quatre
Anstrengen	fatiguer; harasser; épuisement
Auszehrung	affaiblissement; atténuation; débilisation; exténuation; énervation; épuisement
Entkräftung	affaiblissement; atténuation; débilisation; exténuation; énervation; épuisement
Ermattung	fatigue; lassitude; épuisement	affaiblissement; amollissement; détente; relâchement
Ermüdung	fatigue; lassitude; épuisement
Erschlaffung	fatigue; lassitude; épuisement	affaiblissement; amollissement; défaillance; défaut; détente; faiblesse; impuissance; mollesse; relâchement
Erschöpfung	fatigue; lassitude; épuisement	affaiblissement; amollissement; défaillance; défaut; détente; faiblesse; impuissance; mollesse; relâchement
Schwächung	affaiblissement; atténuation; débilisation; exténuation; énervation; épuisement	affaiblissement; amollissement; détente; relâchement
Übermüdung	épuisement

épuisement

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• épuisement	→ Erschöpfung; Überdruss; Schlappheit; Ermüdung; Müdigkeit	↔ fatigue — weariness
• épuisement	→ Erschöpfung	↔ uitputting — de toestand waarin iets of iemand aan het eind van zijn of haar krachten is