Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal tractions

Vertaal tractions van Frans naar Duits

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

tractions:
- Antriebe; Schübe; Triebkräfte
tracter:
- dahinziehen; treideln; fortziehen; weiterziehen
Wiktionary:
- tracter → schleppen, abschleppen

Frans

Uitgebreide vertaling voor tractions (Frans) in het Duits

tractions:

tractions [la ~] zelfstandig naamwoord

la tractions (forces propulsives; actionnements; poussées; propulsions)
der Antriebe; der Schübe; die Triebkräfte
- Antriebe [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schübe [der ~] zelfstandig naamwoord
- Triebkräfte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tractions:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Antriebe	actionnements; forces propulsives; poussées; propulsions; tractions	considérations; encouragements; exhortations; instincts; mobiles; motifs; motivations; raisons
Schübe	actionnements; forces propulsives; poussées; propulsions; tractions
Triebkräfte	actionnements; forces propulsives; poussées; propulsions; tractions

tracter:

tracter werkwoord (tracte, tractes, tractons, tractez, tractent, tractais, tractait, tractions, tractiez, tractaient, tractai, tractas, tracta, tractâmes, tractâtes, tractèrent, tracterai, tracteras, tractera, tracterons, tracterez, tracteront)

tracter (entraîner; tirer; traîner)
dahinziehen; treideln; fortziehen; weiterziehen
- dahinziehen werkwoord
- treideln werkwoord
- fortziehen werkwoord (ziehe fort, ziehst fort, zieht fort, zog fort, zogt fort, fortgezogen)
- weiterziehen werkwoord

Conjugations for tracter:

Présent

tracte
tractes
tracte
tractons
tractez
tractent

imparfait

tractais
tractais
tractait
tractions
tractiez
tractaient

passé simple

tractai
tractas
tracta
tractâmes
tractâtes
tractèrent

futur simple

tracterai
tracteras
tractera
tracterons
tracterez
tracteront

subjonctif présent

que je tracte
que tu tractes
qu'il tracte
que nous tractions
que vous tractiez
qu'ils tractent

conditionnel présent

tracterais
tracterais
tracterait
tracterions
tracteriez
tracteraient

passé composé

ai tracté
as tracté
a tracté
avons tracté
avez tracté
ont tracté

divers

tracte!
tractez!
tractons!
tracté
tractant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor tracter:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dahinziehen	entraîner; tirer; tracter; traîner
fortziehen	entraîner; tirer; tracter; traîner	avancer; clayonner; continuer; cramponner; faire durer; laisser continuer; poursuivre; tirer; traîner
treideln	entraîner; tirer; tracter; traîner
weiterziehen	entraîner; tirer; tracter; traîner

Synoniemen voor "tracter":

remorquer; tirer

Wiktionary: tracter

Cross Translation:

From	To	Via
• tracter	→ schleppen; abschleppen	↔ tow — pull something using a line