Supériorité in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

supériorité:
- Hoheit; Würdenträger; Stattlichkeit; Hoheitsträger; Übermacht; Majorität; Mehrheit; Überzahl; Superiorität; höhere Gewalt; Überlegenheit; Vorherrschaft; Souveränität; Überheblichkeit; Erhabenheit; Gehabenheit; Gehobenheit; Anmaßendheit; Vollständigkeit; Perfektion; Vollkommenheit; Großartigkeit; Vortrefflichkeit
Wiktionary:
- supériorité → Überlegenheit

Frans

Uitgebreide vertaling voor supériorité (Frans) in het Duits

supériorité:

supériorité [la ~] zelfstandig naamwoord

la supériorité (excellence; grandeur)
die Hoheit; der Würdenträger; die Stattlichkeit; der Hoheitsträger
- Hoheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Würdenträger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stattlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hoheitsträger [der ~] zelfstandig naamwoord
la supériorité (suprématie)
die Übermacht; die Majorität; die Mehrheit; die Überzahl; die Superiorität
- Übermacht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Majorität [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mehrheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Überzahl [die ~] zelfstandig naamwoord
- Superiorität [die ~] zelfstandig naamwoord
la supériorité (suprématie)
die höhere Gewalt; die Übermacht; die Majorität; die Überlegenheit; die Mehrheit; die Vorherrschaft; die Souveränität; die Überzahl; die Superiorität
- höhere Gewalt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Übermacht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Majorität [die ~] zelfstandig naamwoord
- Überlegenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mehrheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vorherrschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Souveränität [die ~] zelfstandig naamwoord
- Überzahl [die ~] zelfstandig naamwoord
- Superiorität [die ~] zelfstandig naamwoord
la supériorité (présomption; prétention; suffisance; jactance)
die Überheblichkeit; die Erhabenheit; die Gehabenheit; die Gehobenheit; die Anmaßendheit
- Überheblichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erhabenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gehabenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gehobenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anmaßendheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la supériorité (excellence; éminence; perfection)
die Vollständigkeit; die Perfektion; die Vollkommenheit; die Großartigkeit; die Vortrefflichkeit
- Vollständigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Perfektion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vollkommenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Großartigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vortrefflichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor supériorité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anmaßendheit	jactance; présomption; prétention; suffisance; supériorité
Erhabenheit	jactance; présomption; prétention; suffisance; supériorité	arrogance; fatuité; insolence; orgueil; présomption; prétention; vanité
Gehabenheit	jactance; présomption; prétention; suffisance; supériorité
Gehobenheit	jactance; présomption; prétention; suffisance; supériorité
Großartigkeit	excellence; perfection; supériorité; éminence	bonheur; béatitude; chance; délices; faste; fortune; félicité; grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité; splendeur
Hoheit	excellence; grandeur; supériorité	autorité suprême; majesté; monarque; plus haute autorité; roi; souverain
Hoheitsträger	excellence; grandeur; supériorité	haut dignitaire
Majorität	suprématie; supériorité
Mehrheit	suprématie; supériorité	majorité
Perfektion	excellence; perfection; supériorité; éminence	excellence; perfection
Souveränität	suprématie; supériorité	souveraineté
Stattlichkeit	excellence; grandeur; supériorité	abondance; apparat; boum; bravoure; cortège; courage; célébration; cérémonie; dignité; fermeté; festivité; formalité; fortune; fête; grandeur; gravité; hardiesse; intrépidité; luxe; luxuriance; magnificence; noblesse; opulence; party; pompe; prestige; procession; profusion; richesse; rite; soirée; solennité; solidité; somptuosité; splendeur; vaillance; vigueur
Superiorität	suprématie; supériorité
Vollkommenheit	excellence; perfection; supériorité; éminence	excellence; perfection
Vollständigkeit	excellence; perfection; supériorité; éminence	complétude; excellence; exhaustivité; fait d'être complet; perfection; totalité; état complet
Vorherrschaft	suprématie; supériorité	hégémonie; primauté; souveraineté; suprématie
Vortrefflichkeit	excellence; perfection; supériorité; éminence	bonheur; béatitude; chance; délices; excellence; fortune; félicité; grandeur; magnificence; perfection; splendeur
Würdenträger	excellence; grandeur; supériorité	haut dignitaire
höhere Gewalt	suprématie; supériorité
Überheblichkeit	jactance; présomption; prétention; suffisance; supériorité	arrogance; fatuité; insolence; orgueil; présomption; prétention; vanité
Überlegenheit	suprématie; supériorité
Übermacht	suprématie; supériorité
Überzahl	suprématie; supériorité