Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. succulent:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor succulent (Frans) in het Duits

succulent:

succulent bijvoeglijk naamwoord

  1. succulent (juteux)
    saftig
    • saftig bijvoeglijk naamwoord
  2. succulent (juteux; savoureux)
    saftig; zart; mürbe
    • saftig bijvoeglijk naamwoord
    • zart bijvoeglijk naamwoord
    • mürbe bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor succulent:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mürbe juteux; savoureux; succulent branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; croustillant; délabré; délicat; en mauvais état; faible; fragile; fragilement; friable; frêle; inconstant; instable; mol; molle; mou; spongieux; vulnérable
saftig juteux; savoureux; succulent
zart juteux; savoureux; succulent avec discrétion; avec tact; branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; de taille fine; diplomatique; délabré; délicat; faible; fin; fine; finement; fragile; fragilement; friable; frêle; gracile; inconstant; instable; maigre; maigrichon; mince; précoce; subtil; susceptible; svelte; tendre; tendrement; vulnérable

Synoniemen voor "succulent":


Wiktionary: succulent

succulent
adjective
  1. Savoureux
succulent
adjective
  1. einen guten Geschmack habend

Cross Translation:
FromToVia
succulent lecker scrumptious — delicious; delectable
succulent saftig succulent — juicy or lush
succulent sukkulent succulent — botany: having fleshy leaves or other tissues that store water