Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. serviteur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor serviteur (Frans) in het Duits

serviteur:

serviteur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le serviteur (domestique; valet; garçon)
    der Bediente; der Diener
    • Bediente [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Diener [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. le serviteur (assistant; aide; domestique; )
    die Hilfe; der Assistent; der Mitarbeiter; die Aushilfe; der Helfer; der Sekundant; der Geselle; der Gehilfe; die Gehilfin
    • Hilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Assistent [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Mitarbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aushilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Helfer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Sekundant [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geselle [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehilfe [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehilfin [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor serviteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Assistent aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet Assistant; assistant
Aushilfe aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet aide; aide temporaire; domestique; intérimaire; pensée rassurante; remplaçant; remplaçante; secours; soulagement; soutien des chômeurs; substitut; suppléant; valet; valet de chambre; valet de ferme
Bediente domestique; garçon; serviteur; valet domestique; employé; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; salarié; valet; valet de chambre; être humain
Diener domestique; garçon; serviteur; valet domestique; flexions; genre humain; homme; humanité; inclinations; individu; laquais; ressortissants; servantes; serveurs; serveuses; sujets; valet; valet de chambre; être humain
Gehilfe aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet allié; assistant; complice
Gehilfin aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet assistante
Geselle aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet accompagnateur; adepte; adhérant; ami; amie; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; copain; copine; disciple; domestique; gars; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; mec; monsieur; partenaire; partisan; suiveur; type; valet; valet de chambre; zèbre; être humain
Helfer aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet aide
Hilfe aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet Aide; Assistance sociale; aide; aide en ligne; aide familiale; aide financière; aide sociale; allocation; allocation de chômage; appui; asile; assistance; assistance financière; assistance sociale; coup de main; domestique; femme de ménage; homme de ménage; lieu de refuge; lieu de salut; point d'appui; port de refuge; prestation; secours; soutien; soutien financier; support; valet; valet de chambre; valet de ferme
Mitarbeiter aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet assistant; assistant de bureau; clerc; commis; employé; employé de bureau; membre du personnel; salarié; secrétaire
Sekundant aide; assistant; clerc; commis; domestique; membre du personnel; secondant; serviteur; valet

Synoniemen voor "serviteur":


Wiktionary: serviteur

serviteur
noun
  1. Celui qui est au service d’une personne ou d’une collectivité.
serviteur
noun
  1. abhängig Arbeitender, der für seinen Herren bestimmte häusliche Pflichten erfüllt, Hausangestellter

Cross Translation:
FromToVia
serviteur Diener; Dienerin servant — one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation