Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal ronchon

Vertaal ronchon van Frans naar Duits

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

ronchon:
- Brummbär; Nörgler; Stänker; Griesgram; Querulant; Meckerer; Murrkopf
Wiktionary:
- ronchon → brummig
- ronchon → Brummbär

Frans

Uitgebreide vertaling voor ronchon (Frans) in het Duits

ronchon:

ronchon [le ~] zelfstandig naamwoord

le ronchon (grognon; ours; râleur; mécontent; bougon; râleuse; rouspéteur; revendicateur; ronchonneur)
der Brummbär; der Nörgler; der Stänker; der Griesgram; der Querulant; der Meckerer; der Murrkopf
- Brummbär [der ~] zelfstandig naamwoord
- Nörgler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stänker [der ~] zelfstandig naamwoord
- Griesgram [der ~] zelfstandig naamwoord
- Querulant [der ~] zelfstandig naamwoord
- Meckerer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Murrkopf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ronchon:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Brummbär	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
Griesgram	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse	anxieux; casse-cul; casse-pieds; chagrin; difficulté; désagrément; embarras; emmerdeur; ennui; inconvénient; mauvaise humeur; peine; pessimiste; pétrin; rabâcheur; radoteur; râleur; râleuse; tourment; tourmenté; tristesse
Meckerer	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse	casse-cul; casse-pieds; emmerdeur; fainéant; fêtard; rabâcheur; radoteur
Murrkopf	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
Nörgler	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse	casse-cul; casse-pieds; chicaneur; chicaneuse; emmerdeur; importuns; lambin; rabâcheur; rabâcheurs; radoteur; retardataire; tire-au-flanc; traînard; vétineur; vétineuse
Querulant	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse	chamailleur; querelleur
Stänker	bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse	agitateur

Synoniemen voor "ronchon":

bougon; acariâtre; boudeur; bourru; grognon; critiqueur; geignard; grincheux; mécontent; rouspéteur; Afrique

Wiktionary: ronchon

ronchon

adjective

bougon et grincheux.
- ronchon → brummig

ronchon

noun

umgangssprachlich: brummiger, missgelaunter Mensch
- Brummbär → ronchon; grogneur; bougon