Rancoeur in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

rancoeur:
- Verbitterung; Groll; Irritation; Verstimmung; Ärger; Arger; Unmut; Verdruß; Reizbarkeit; Erregbarkeit; Gereiztheit; Ärgernis; Unwille; Verdrüsse; Verdrießlichkeit; Verärgerung; Rachegefühl; Rachsucht

Frans

Uitgebreide vertaling voor rancoeur (Frans) in het Duits

rancoeur:

rancoeur [la ~] zelfstandig naamwoord

la rancoeur (amertume; rancune; aigreur)
die Verbitterung; der Groll
- Verbitterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Groll [der ~] zelfstandig naamwoord
la rancoeur (agacement; énervement; irritation)
die Irritation; die Verstimmung; der Ärger; der Arger; der Unmut; der Verdruß; die Reizbarkeit; die Erregbarkeit; die Gereiztheit; Ärgernis; die Unwille; der Verdrüsse; die Verdrießlichkeit
- Irritation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verstimmung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Arger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Unmut [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verdruß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gereiztheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärgernis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Unwille [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verdrüsse [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verdrießlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la rancoeur (amertume)
der Ärger; der Unmut; die Verstimmung; die Verärgerung
- Ärger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Unmut [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verstimmung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verärgerung [die ~] zelfstandig naamwoord
la rancoeur (rancune; esprit de vengeance)
Rachegefühl
- Rachegefühl [das ~] zelfstandig naamwoord
la rancoeur (désir de vengeance; soif de vengeance; rancune; ressentiment)
die Rachsucht
- Rachsucht [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rancoeur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arger	agacement; irritation; rancoeur; énervement
Erregbarkeit	agacement; irritation; rancoeur; énervement	agacement; excitabilité; faiblesse; hypersensibilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; sensibilité; sensiblerie; susceptibilité; vulnérabilité; énervement
Gereiztheit	agacement; irritation; rancoeur; énervement	des rapports tendus; nervosité; situation tendue; énervement
Groll	aigreur; amertume; rancoeur; rancune	aigreur; animosité; haine; hargnue; hostilité; irascibilité; mauvaise humeur; âcreté; âpreté
Irritation	agacement; irritation; rancoeur; énervement	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement
Rachegefühl	esprit de vengeance; rancoeur; rancune
Rachsucht	désir de vengeance; rancoeur; rancune; ressentiment; soif de vengeance
Reizbarkeit	agacement; irritation; rancoeur; énervement	agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement
Unmut	agacement; amertume; irritation; rancoeur; énervement	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement
Unwille	agacement; irritation; rancoeur; énervement	aversion; discorde; déplaisir; désaccord; mauvaise volonté; mécontentement
Verbitterung	aigreur; amertume; rancoeur; rancune	aigreur; âcreté; âpreté
Verdrießlichkeit	agacement; irritation; rancoeur; énervement	affliction; agacement; chagrin; difficulté; discorde; douleur; déplaisir; désaccord; désagrément; embarras; ennui; inconvénient; irascibilité; irritation; mal; malheur; maussaderie; mécontentement; peine; pétrin; souffrance; tourment; tristesse; énervement
Verdruß	agacement; irritation; rancoeur; énervement	affliction; chagrin; douleur; ennui; malheur; peine; souffrance; tourment; tristesse
Verdrüsse	agacement; irritation; rancoeur; énervement
Verstimmung	agacement; amertume; irritation; rancoeur; énervement	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mauvaise humeur; mécontentement
Verärgerung	amertume; rancoeur	colère; rage
Ärger	agacement; amertume; irritation; rancoeur; énervement	affliction; agacement; chagrin; chiffonnement; colère; contrariété; difficulté; douleur; déplaisir; dérangement; désagrément; embarras; emmerdement; emmerdements; ennui; ennuis; gêne; hargnue; inconfort; inconvénient; indignation; irascibilité; irritation; irritations; mal; malheur; maussaderie; mauvaise humeur; mécontentement; peine; souffrance; tristesse
Ärgernis	agacement; irritation; rancoeur; énervement	affliction; agacement; chagrin; chiffonnement; contrariété; difficulté; douleur; déplaisir; dérangement; désagrément; embarras; emmerdement; emmerdements; ennui; ennuis; gémissement; gêne; inconfort; inconvénient; irritation; lamentation; mal; maladie; malheur; maussaderie; mécontentement; peine; plainte; réclamation; souffrance; tristesse

Synoniemen voor "rancoeur":

aigreur; amertume; acrimonie; animosité; rancune; ressentiment; irritation; colère; humeur; dépit; fiel; bile; dégoût; écoeurement; chagrin; découragement; tristesse; mélancolie; haine; aversion; antagonisme; antipathie; détestation; exécration; hostilité; dent

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van rancoeur

avoir de la rancoeur

Remove Ads

Vertaal rancoeur van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor rancoeur (Frans) in het Duits

rancoeur:

rancoeur [la ~] zelfstandig naamwoord

la rancoeur (amertume; rancune; aigreur)

la rancoeur (agacement; énervement; irritation)

la rancoeur (amertume)

la rancoeur (rancune; esprit de vengeance)

la rancoeur (désir de vengeance; soif de vengeance; rancune; ressentiment)

Vertaal Matrix voor rancoeur:

Synoniemen voor "rancoeur":

Verwante vertalingen van rancoeur