Pudicité in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

pudicité:
- Sittsamkeit; Tugendhaftigkeit; Rechtschaffenheit; Verlegenheit; Schüchternheit; Ängstlichkeit; Zaghaftigkeit; Scheuheit

Frans

Uitgebreide vertaling voor pudicité (Frans) in het Duits

pudicité:

pudicité [la ~] zelfstandig naamwoord

la pudicité (vertu; honneur; sagesse; pudeur; modestie; fiabilité; validité; honnêteté; solidité; légitimité; chasteté; droiture; honorabilité; qualités solides)
die Sittsamkeit; die Tugendhaftigkeit; die Rechtschaffenheit
- Sittsamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tugendhaftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Rechtschaffenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la pudicité (crainte; timidité)
die Verlegenheit; die Schüchternheit; die Ängstlichkeit; die Zaghaftigkeit; die Scheuheit
- Verlegenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schüchternheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ängstlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zaghaftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Scheuheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pudicité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Rechtschaffenheit	chasteté; droiture; fiabilité; honneur; honnêteté; honorabilité; légitimité; modestie; pudeur; pudicité; qualités solides; sagesse; solidité; validité; vertu	droiture; fidélité; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté
Scheuheit	crainte; pudicité; timidité	embarras; gêne; humeur sauvage; réserve; sauvagerie; timidité
Schüchternheit	crainte; pudicité; timidité	confusion; déconcertation; embarras; gêne; humeur sauvage; réserve; sauvagerie; timidité
Sittsamkeit	chasteté; droiture; fiabilité; honneur; honnêteté; honorabilité; légitimité; modestie; pudeur; pudicité; qualités solides; sagesse; solidité; validité; vertu	allégresse; belle humeur; bien-séance; bienséance; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; convenance; courtoisie; distinction; décence; décorum; enjouement; gaieté; grande joie; honneur; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; politesse; propreté; pureté; respectabilité; régularité; réjouissance; savoir-vivre; tenue; étiquette
Tugendhaftigkeit	chasteté; droiture; fiabilité; honneur; honnêteté; honorabilité; légitimité; modestie; pudeur; pudicité; qualités solides; sagesse; solidité; validité; vertu
Verlegenheit	crainte; pudicité; timidité	embarras; gêne; humeur sauvage; réserve; sauvagerie; timidité
Zaghaftigkeit	crainte; pudicité; timidité	embarras; gêne; humeur sauvage; réserve; sauvagerie; timidité
Ängstlichkeit	crainte; pudicité; timidité	angoisse; anxiété; appréhension; crainte; effroi; frayeur; frousse; inquiétude; lâcheté; peur; pleutrerie; timidité

Synoniemen voor "pudicité":

continence; abstinence; ascétisme; chasteté; modération; mortification; privation; pudeur; pureté; sagesse; sobriété; tempérance; vertu; décence

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal pudicité van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor pudicité (Frans) in het Duits

pudicité:

pudicité [la ~] zelfstandig naamwoord

la pudicité (vertu; honneur; sagesse; pudeur; modestie; fiabilité; validité; honnêteté; solidité; légitimité; chasteté; droiture; honorabilité; qualités solides)

la pudicité (crainte; timidité)

Vertaal Matrix voor pudicité:

Synoniemen voor "pudicité":