Personnel in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

personnel:
- persönlich; personenabhängig; subjectiv; relativ gesehen; privat; geschlossen
- Personal; Arbeitskraft; Angestellten; Bedienung; Steuerung; Steuervorrichtung; Lenkung; Bewirtschaftung
Wiktionary:
- personnel → persönlich
- personnel → Personal, Mitarbeiter, Belegschaft
- personnel → persönlich, Personal, privat, Belegschaft, Stab, Arbeitskraft

Frans

Uitgebreide vertaling voor personnel (Frans) in het Duits

personnel:

personnel bijvoeglijk naamwoord

personnel (subjectif; subjectivement)
persönlich; personenabhängig; subjectiv; relativ gesehen
- persönlich bijvoeglijk naamwoord
- personenabhängig bijvoeglijk naamwoord
- subjectiv bijvoeglijk naamwoord
- relativ gesehen bijvoeglijk naamwoord
personnel (privé; en privé; personnellement)
privat; geschlossen; persönlich
- privat bijvoeglijk naamwoord
- geschlossen bijvoeglijk naamwoord
- persönlich bijvoeglijk naamwoord
personnel (subjectif)
persönlich
- persönlich bijvoeglijk naamwoord

personnel [le ~] zelfstandig naamwoord

le personnel (employés; cadre; forces de travail; main-d'oeuvre)
Personal; die Arbeitskraft; der Angestellten
- Personal [das ~] zelfstandig naamwoord
- Arbeitskraft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angestellten [der ~] zelfstandig naamwoord
le personnel (employés; service)
der Angestellten; Personal; die Bedienung
- Angestellten [der ~] zelfstandig naamwoord
- Personal [das ~] zelfstandig naamwoord
- Bedienung [die ~] zelfstandig naamwoord
le personnel (direction; service; conduite; navigation; employés; pilotage; administration)
die Steuerung; die Steuervorrichtung; die Lenkung; die Bewirtschaftung; die Angestellten
- Steuerung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Steuervorrichtung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Lenkung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bewirtschaftung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angestellten [die ~] zelfstandig naamwoord
le personnel
Personal
- Personal [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor personnel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angestellten	administration; cadre; conduite; direction; employés; forces de travail; main-d'oeuvre; navigation; personnel; pilotage; service	effectifs; force musculaire; forces de travail; main-d'oeuvre
Arbeitskraft	cadre; employés; forces de travail; main-d'oeuvre; personnel	ardeur; capacité; capacité de travail; caractère; dynamisme; effectifs; employé; force; main-d'oeuvre; ouvrier; poussée; pouvoir; pouvoirs; productivité; propulsion; puissance; ressort; salarié; travailleur; vitalité; zèle; âme; énergie
Bedienung	employés; personnel; service	service
Bewirtschaftung	administration; conduite; direction; employés; navigation; personnel; pilotage; service
Lenkung	administration; conduite; direction; employés; navigation; personnel; pilotage; service	appareil à gouverner; commande de direction; gouverne; levier de commande
Personal	cadre; employés; forces de travail; main-d'oeuvre; personnel; service	effectifs; force musculaire; forces de travail; main-d'oeuvre
Steuerung	administration; conduite; direction; employés; navigation; personnel; pilotage; service	commande de direction; gouverne
Steuervorrichtung	administration; conduite; direction; employés; navigation; personnel; pilotage; service	appareil de commande; appareil à gouverner; commande de direction; gouverne; levier de commande; mécanisme de commande; système de commande
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geschlossen	en privé; personnel; personnellement; privé	barré; clos; d'un commun accord; d'une seule voix; de commun accord; emboîté; en bonne intelligence; fermé; fermé à clé; hermétique; hermétiquement fermé; impénétrable; lié; réuni; solidaire; solidairement; unanime; unanimement; uni; verrouillé; à l'unanimité; étanche
privat	en privé; personnel; personnellement; privé	Privé; masqué; privé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
personenabhängig	personnel; subjectif; subjectivement
persönlich	en privé; personnel; personnellement; privé; subjectif; subjectivement	de sa propre main; de ses propres mains; personnellement
relativ gesehen	personnel; subjectif; subjectivement
subjectiv	personnel; subjectif; subjectivement

Synoniemen voor "personnel":

autobiographique; intime; égoïste; égocentrique; égotiste; indifférent; individualiste; insensible; narcissique; exclusif; spécial; spécifique; propre; particulier; unique; jaloux; entier; buté; étroit; farouche; individuel; autonome; privé; singulier; distinct; seul; profond; intérieur; caché; familier; secret; domestique; domesticité; privatif; privant; détective; respectif; subjectif; typique; caractéristique; significatif; distinctif; notoire; remarquable; original; attributif

Wiktionary: personnel

personnel

adjective

Qui est propre et particulier à chaque personne.
- personnel → persönlich

noun

Ensemble des personnes attachées à un service public, ...
- personnel → Personal; Mitarbeiter

personnel

adjective

nur die eigene Person betreffend, nicht für Fremde bestimmt
- persönlich → personnel
meist als Adverb, attributiv, keine Steigerung: in eigener Person
- persönlich → personnel
meist attributiv: von einer Person (direkt) stammend
- persönlich → personnel

noun

Belegschaft eines Geschäfts/einer Firma
- Personal → personnel
Gesamtheit der Arbeitnehmer in einem Betrieb/Unternehmen
- Belegschaft → personnel

Cross Translation:

From	To	Via
• personnel	→ persönlich	↔ personal — of or pertaining to a particular person
• personnel	→ Personal	↔ personnel — employees, office staff
• personnel	→ privat	↔ private — intended only for one's own use
• personnel	→ Belegschaft; Personal; Stab	↔ staff — employees of a business
• personnel	→ Belegschaft; Arbeitskraft	↔ workforce — workers employed by an organization

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van personnel

Remove Ads

Vertaal personnel van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor personnel (Frans) in het Duits

personnel:

personnel bijvoeglijk naamwoord

personnel (subjectif; subjectivement)

personnel (privé; en privé; personnellement)

personnel (subjectif)

personnel [le ~] zelfstandig naamwoord

le personnel (employés; cadre; forces de travail; main-d'oeuvre)

le personnel (employés; service)

le personnel (direction; service; conduite; navigation; employés; pilotage; administration)

le personnel

Vertaal Matrix voor personnel:

Synoniemen voor "personnel":

Wiktionary: personnel

Verwante vertalingen van personnel