Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. passant:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor passant (Frans) in het Duits

passant:

passant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le passant (hôte de passage)
    der Vorbeigänger; der Passant
  2. le passant (crochet; attache)
    die Schleife; die Schlaufe; die Schlinge; die Zickzackkurve

Vertaal Matrix voor passant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Passant hôte de passage; passant
Schlaufe attache; crochet; passant
Schleife attache; crochet; passant bandage; bandeau; boucle; cordon; giration; inclinaison; inclination; reliure; rotation; ruban; serre-tête
Schlinge attache; crochet; passant altération; contorsion; noeud papillon; twist; écharpe
Vorbeigänger hôte de passage; passant
Zickzackkurve attache; crochet; passant

Synoniemen voor "passant":


Wiktionary: passant

passant
noun
  1. Fußgänger; jemand der (zufällig) vorbeigeht

Cross Translation:
FromToVia
passant Passant; Passantin passer-by — a person who is passing by

Verwante vertalingen van passant