Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal nom

Vertaal nom van Frans naar Duits

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nom:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor nom (Frans) in het Duits

nom:

nom [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le nom (réputation; prestige; notoriété)
    der Name; der Reputation; der Schrei; der Ruf; die Ehre
    • Name [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Reputation [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schrei [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ruf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. le nom (terme; appellation; désignation; dénomination; titre)
    die Bezeichnung; der Ausdruck
  3. le nom (dénomination; désignation; appellation; terme; titre)
    die Ernennung; die Aufstellung
  4. le nom
    Nomen
    • Nomen [das ~] zelfstandig naamwoord
  5. le nom
    der Name
    • Name [der ~] zelfstandig naamwoord
  6. le nom
    die Bezeichnung
  7. le nom
    Nachname
  8. le nom (substantif)
    Substantiv; Nennwort

Vertaal Matrix voor nom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufstellung appellation; dénomination; désignation; nom; terme; titre admission; affirmation; allégation; arrangement; assertion; bordure; cadre; classement; composition; construction; encadrement; hiérarchie; index; liste; mise en ordre; ordre; position; rangement; spécification; supposition; table; tableau
Ausdruck appellation; dénomination; désignation; nom; terme; titre allocution; avant-propos; conférence; discours; déclamation; empreinte; estampe; exposé; expression; expressions; formules; gravure; idiome; impression; imprimé; introduction; lexique; listing; locution verbale; locutions figées; physionomie; prologue; prédicat; préface; regard; speech; tirage; édition; élocution
Bezeichnung appellation; dénomination; désignation; nom; terme; titre attribut; description; expression; figuration; formulation; interprétation; locution verbale; paroles; prédicat; représentation; tableau; tournure; étiquette
Ehre nom; notoriété; prestige; réputation amour-propre; considération; dignité; fierté; gloire; honneur; louanges; notoriété; orgueil; prestige; renommée; respect; respect de soi-même; réputation; sentiment d'honneur; splendeur; éloge
Ernennung appellation; dénomination; désignation; nom; terme; titre désignation; emploi; fonction; nomination; nomination du personnel; notification; élection
Name nom; notoriété; prestige; réputation considération; notoriété; prestige; renommée; réputation
Nennwort nom; substantif
Nomen nom
Reputation nom; notoriété; prestige; réputation bonne réputation
Ruf nom; notoriété; prestige; réputation appel; attrait; bonne réputation; considération; convocation; cri; cris; exclamation; hurlement; notoriété; prestige; renommée; réputation
Schrei nom; notoriété; prestige; réputation appel; attrait; cri; cris; exclamation; hurlement
Substantiv nom; substantif
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nachname nom Nom

Synoniemen voor "nom":


Wiktionary: nom

nom
noun
  1. Substantif.
  2. linguistique|fr mot permettant de nommer un être ou une chose. Un nom peut être un nom commun ou un nom propre.
nom
noun
  1. ein von den Eltern individuell ausgesuchter Name
  2. Grammatik: Wortart, die ein bestimmtes Objekt oder eine bestimmte Person bezeichnet, welche in Raum und Zeit oder der Geisteswelt existiert oder existiert hat. Die Wörter dieser Wortart sind nach Kasus und Numerus (Fall und Zahl) Deklination und haben als Eigenschaft ein [[G
  3. Linguistik: Synonym zu Substantiv (Hauptwort)
  4. der Ruf, das Ansehen, das Image; ein Titel, ein Rang, ein Stand
  5. eine eingliedrige oder mehrgliedrige, aus einem oder mehreren Worten bestehende Bezeichnung, eine zugeordnete Information, die der Identifizierung und Individualisierung dient, ein Eigenname für
  6. Linguistik: deutsche Bezeichnung für Nomen bzw. Substantiv; Wortart, die ein bestimmtes Objekt oder eine bestimmte Person bezeichnet, welche in Raum und Zeit oder der Geisteswelt existiert oder existiert hat. Die Wörter dieser Wortart sind nach Kasus und Numerus, nicht aber nach [[Ge
Cross Translation:
FromToVia
• nom → Name ↔ name — word or phrase indicating a particular person, place, class or thing
• nom → Ruf; Name ↔ name — reputation
• nom → Substantiv; Gegenstandswort; Dingwort; Nomen ↔ noun — grammatical category
• nom → Nachname; Familienname ↔ surname — name that indicates family
• nom → Nennwort ↔ naamwoord — een woord dat een persoon of zaak noemt, bepaalt of aanduidt
• nom → Name; Ruf ↔ naam — bekendheid, reputatie
• nom → Name ↔ naam — kort stukje tekst dat een persoon, instelling of object bijna identiek kan benoemen
• nom → Substantiv; Nomen ↔ zelfstandig naamwoord — een woord dat een ding, een zaak of een toestand aanduidt, in sommige talen voorafgegaan door een lidwoord

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van nom







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0961 seconde
Page rendered in 1.0 seconds