Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal menteur

Vertaal menteur van Frans naar Duits

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

menteur:
- Lügner; Lügenbold; Schwindler; Heuchler; Hochstapler
- lügenhaft; verlogen; trügerisch; unzuverlässig; betrügerisch; fraudulös
Wiktionary:
- menteur → Lügner, Lügenbold
- menteur → Lügnerin, Lügner

Frans

Uitgebreide vertaling voor menteur (Frans) in het Duits

menteur:

menteur [le ~] zelfstandig naamwoord

le menteur (fausseur; trompeur; fabulateur)
der Lügner; der Lügenbold; der Schwindler; der Heuchler; der Hochstapler
- Lügner [der ~] zelfstandig naamwoord
- Lügenbold [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schwindler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Heuchler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hochstapler [der ~] zelfstandig naamwoord

menteur bijvoeglijk naamwoord

menteur (mensonger; mensongère; menteuse)
lügenhaft; verlogen; trügerisch; unzuverlässig; betrügerisch; fraudulös
- lügenhaft bijvoeglijk naamwoord
- verlogen bijvoeglijk naamwoord
- trügerisch bijvoeglijk naamwoord
- unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord
- betrügerisch bijvoeglijk naamwoord
- fraudulös bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor menteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Heuchler	fabulateur; fausseur; menteur; trompeur	dissimulateur; fausse dévote; faux dévot; hypocrite; personne qui feint; simulateur; tartuf
Hochstapler	fabulateur; fausseur; menteur; trompeur	carambouilleur; dupeur; escroc; imposteur; trompeur
Lügenbold	fabulateur; fausseur; menteur; trompeur
Lügner	fabulateur; fausseur; menteur; trompeur
Schwindler	fabulateur; fausseur; menteur; trompeur	amateur; bousilleur; bricoleur; carambouilleur; dupeur; dupeurs; escroc; escrocs; fricoteur; fricoteurs; gâte-métier; imposteur; menteurs; tricheurs; trompeur; trompeurs
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
betrügerisch	mensonger; mensongère; menteur; menteuse	frauduleux
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fraudulös	mensonger; mensongère; menteur; menteuse	contraire à la loi; frauduleux; illicite; illégal
lügenhaft	mensonger; mensongère; menteur; menteuse
trügerisch	mensonger; mensongère; menteur; menteuse	chimérique; en traître; faux; fictif; frauduleux; illusoire; imaginaire; infidèle; traître; traîtreusement; trompeur; virtuel
unzuverlässig	mensonger; mensongère; menteur; menteuse	avec inconstance; avec indécision; bancal; branlant; chancelant; d'une façon incertaine; en hésitant; hésitant; incertain; inconstant; indécis; instable; irrésolu; labile; peu résistant; précaire; vacillant
verlogen	mensonger; mensongère; menteur; menteuse	faux; invraisemblable

Synoniemen voor "menteur":

charlatan; bluffeur; escroc; hâbleur; imposteur; blagueur; bonimenteur; bravache; brodeur; esbroufeur; fanfaron; mythomane; vantard; hypocrite; sournois; fourbe; judas; grimacier; comédien; dissimulé; perfide; traître; double; artificieux; mielleux; mensonger; trompeur; faux; fabulateur; tricheur; fraudeur; falsificateur; filou; faussaire

Wiktionary: menteur

menteur

noun

Celui, celle qui mentir, qui a l’habitude de mentir.
- menteur → Lügner

menteur

noun

jemand, der lügen, der die Unwahrheit spricht
- Lügner → menteur
abwertend, Schimpfwort: notorischer Lügner
- Lügenbold → menteur

Cross Translation:

From	To	Via
• menteur	→ Lügnerin; Lügner	↔ liar — one who tells lies
• menteur	→ Lügner	↔ leugenaar — iemand die liegt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van menteur