Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. malfaiteur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor malfaiteur (Frans) in het Duits

malfaiteur:

malfaiteur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le malfaiteur (criminel; délinquant; bandit; malfrat)
    der Kriminelle; der Verbrecher
  2. le malfaiteur (coquin; brigand; bandit; )
    der Bandit; der Übeltäter; der Bösewicht; der Unhold; der Lump; der Frevler
    • Bandit [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Übeltäter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bösewicht [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Unhold [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Lump [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Frevler [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. le malfaiteur (gangster; assaillant de banque)
    der Bankräuber
  4. le malfaiteur (la personne qui a fait quelque chose; auteur)
    der Macher; der Täter
    • Macher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Täter [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor malfaiteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bandit bandit; brigand; coquin; criminel; gangster; malfaiteur; réprouvé; taquin
Bankräuber assaillant de banque; gangster; malfaiteur
Bösewicht bandit; brigand; coquin; criminel; gangster; malfaiteur; réprouvé; taquin
Frevler bandit; brigand; coquin; criminel; gangster; malfaiteur; réprouvé; taquin bandit; blasphémateur; brigand; canaille; coquin; crapule; criminel; délinquant; fripon; fripouille; garnement; gredin; jeune délinquant; malfrat; mauvais garnement; polisson; polissonne; profanateur; sacripant; scélérat; truand; vaurien; voyou
Kriminelle bandit; criminel; délinquant; malfaiteur; malfrat bandit; brigand; canaille; coquin; crapule; criminel; délinquant; fripon; fripouille; garnement; gredin; jeune délinquant; malfrat; mauvais garnement; polisson; polissonne; sacripant; scélérat; truand; vaurien; voyou
Lump bandit; brigand; coquin; criminel; gangster; malfaiteur; réprouvé; taquin brigand; canaille; casse-cul; charogne; chien; clown; cochon; con; coquin; crapule; cruche; dadais; emmerdeur; espiègle; farceur; fripouille; gaillard; gredin; imbécile; lourdaud; misérable; méchant; nigaud; nonchalant; négligent; paillasse; plaisantin; plouc; péquenot; rustre; salaud; sale type; salop; salopard
Macher auteur; la personne qui a fait quelque chose; malfaiteur auteurs
Täter auteur; la personne qui a fait quelque chose; malfaiteur auteur; coupable
Unhold bandit; brigand; coquin; criminel; gangster; malfaiteur; réprouvé; taquin agaceur; diable; diablotin; démon; satan; taquin
Verbrecher bandit; criminel; délinquant; malfaiteur; malfrat bandit; brigand; canaille; coquin; crapule; criminel; délinquant; fripon; fripouille; garnement; gredin; jeune délinquant; malfrat; mauvais garnement; offenseur; polisson; polissonne; profanateur; pécheur; sacripant; scélérat; truand; vandale; vaurien; voyou
Übeltäter bandit; brigand; coquin; criminel; gangster; malfaiteur; réprouvé; taquin bandit; brigand; canaille; coquin; crapule; criminel; délinquant; fripon; fripouille; garnement; gredin; jeune délinquant; malfrat; mauvais garnement; polisson; polissonne; sacripant; scélérat; truand; vaurien; voyou

Synoniemen voor "malfaiteur":


Wiktionary: malfaiteur


Cross Translation:
FromToVia
malfaiteur Übeltäter evildoer — person who performs evil acts