Maigreur in het Duits vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

maigreur:
- Dünne; Hagerkeit; Magerkeit; Schlankheit; Kargheit; Dürftigkeit; Ärmlichkeit; Magerheit

Frans

Uitgebreide vertaling voor maigreur (Frans) in het Duits

la maigreur (minceur)
die Dünne; die Hagerkeit; die Magerkeit
- Dünne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hagerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Magerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la maigreur (sveltesse; minceur)
die Schlankheit
- Schlankheit [die ~] zelfstandig naamwoord
la maigreur (rudesse; pauvreté; rugosité)
die Kargheit; die Dürftigkeit; die Hagerkeit; die Magerkeit; die Ärmlichkeit
- Kargheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dürftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hagerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Magerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärmlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la maigreur (pauvreté; misère; frugalité)
die Magerheit
- Magerheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Dünne	maigreur; minceur	délicatesse; finesse; rareté; ténuité
Dürftigkeit	maigreur; pauvreté; rudesse; rugosité	pauvreté
Hagerkeit	maigreur; minceur; pauvreté; rudesse; rugosité	qualité osseuse; rareté; ténuité
Kargheit	maigreur; pauvreté; rudesse; rugosité	absence; besoin; disette; déficience; déficit; frugalité; humilité; infortune; manque; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie; rareté
Magerheit	frugalité; maigreur; misère; pauvreté
Magerkeit	maigreur; minceur; pauvreté; rudesse; rugosité
Schlankheit	maigreur; minceur; sveltesse	hauteur; sveltesse
Ärmlichkeit	maigreur; pauvreté; rudesse; rugosité	absence; adversité; air miteux; apparence misérable; besoin; condition minable; disette; déficience; déficit; détresse; frugalité; gaucherie; humilité; indigence; infortune; maladresse; manque; mesquinerie; misère; modestie; nécessité; parcimonie; pauvreté; privation; pénurie; rareté