Justice in het Duits vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

justice:
- Recht; Gerechtigkeit; Rechtsprechung; Jurisdiktion; Gerichtsbarkeit; Gericht; Gerichtshof; Vernünftigkeit; mit Rede
Wiktionary:
- justice → Justiz, Gericht, Gerechtigkeit
- justice → Gerechtigkeit

Frans

Uitgebreide vertaling voor justice (Frans) in het Duits

la justice (droit; équité)
Recht; die Gerechtigkeit
- Recht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gerechtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la justice (juridiction; jurisprudence)
die Rechtsprechung; die Gerechtigkeit; die Jurisdiktion; die Gerichtsbarkeit
- Rechtsprechung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerechtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Jurisdiktion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerichtsbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la justice (tribunal; cour; palais de justice; barre; instance judiciaire; cour d'appel; cour d'assises)
Gericht; der Gerichtshof
- Gericht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gerichtshof [der ~] zelfstandig naamwoord
la justice (bon sens; équité; raison)
die Vernünftigkeit; die mit Rede
- Vernünftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- mit Rede [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Gerechtigkeit	droit; juridiction; jurisprudence; justice; équité	droit; droiture; honnêteté; intégrité; raison; sincérité; véracité
Gericht	barre; cour; cour d'appel; cour d'assises; instance judiciaire; justice; palais de justice; tribunal	cour; cour d'appel; cour d'assises; juridiction; mets; plat; pouvoir judiciaire; tribunal; tribunal à jury
Gerichtsbarkeit	juridiction; jurisprudence; justice	capacité juridique; domaine de droit; juridiction; juridictions; jurisprudence; ressort; territoire d'un juge
Gerichtshof	barre; cour; cour d'appel; cour d'assises; instance judiciaire; justice; palais de justice; tribunal	cour; cour d'appel; cour d'assises; instance judiciaire; juridiction; palais de justice; tribunal
Jurisdiktion	juridiction; jurisprudence; justice	capacité juridique; juridiction; jurisprudence
Recht	droit; justice; équité	bien; biens; droit; droit coutumier; possession; privilège; propriété; propriétés; raison
Rechtsprechung	juridiction; jurisprudence; justice	capacité juridique; juridiction; jurisprudence
Vernünftigkeit	bon sens; justice; raison; équité
mit Rede	bon sens; justice; raison; équité

justice

noun

justice

noun

rechtsprechende Gewalt
- Justiz → justice
(staatliches) Organ, dessen Aufgabe es ist, vorgetragene Fälle anzuhören und über sie unter Beachtung der Rechtslage zu entscheiden
- Gericht → justice; cour; tribunal
Einstellung, Prinzip, Zustand, bei denen jede Person das erhalten, was ihr zustehen
- Gerechtigkeit → justice

Cross Translation:

From	To	Via
• justice	→ Gerechtigkeit	↔ justice — state of being just or fair
• justice	→ Gerechtigkeit	↔ justice — fairness, especially with regard to punishment
• justice	→ Gerechtigkeit	↔ rechtvaardigheid — de overeenstemming met bepaalde ethische beginselen