Irritabilité in het Duits vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

irritabilité:
- Empfindlichkeit; Wehleidigkeit; Zimperlichkeit; Weichlichkeit; Aufbrausendheit; Erregbarkeit; Reizbarkeit; Stachlichkeit

Frans

Uitgebreide vertaling voor irritabilité (Frans) in het Duits

l'irritabilité
die Empfindlichkeit; die Wehleidigkeit; die Zimperlichkeit; die Weichlichkeit
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wehleidigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zimperlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Weichlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'irritabilité
die Aufbrausendheit
- Aufbrausendheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'irritabilité (irascibilité; énervement; mauvaise humeur; agacement; susceptibilité; irritation; raseur; excitabilité)
die Erregbarkeit; die Empfindlichkeit; die Reizbarkeit; die Stachlichkeit
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stachlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'irritabilité (excitabilité)
die Empfindlichkeit; die Reizbarkeit; die Erregbarkeit; die Zimperlichkeit
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zimperlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Aufbrausendheit	irritabilité
Empfindlichkeit	agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement	caractère émouvant; faiblesse; finesse d'esprit; fragilité; grande sensibilité; hypersensibilité; impuissance; mollesse; pathétique; point faible; sensibilité; sensiblerie; sensitivité; susceptibilité; vulnérabilité
Erregbarkeit	agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement	agacement; faiblesse; hypersensibilité; irritation; rancoeur; sensibilité; sensiblerie; susceptibilité; vulnérabilité; énervement
Reizbarkeit	agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement	agacement; irritation; rancoeur; énervement
Stachlichkeit	agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement	aigreur; ardeur; brusquerie; caractère acrimonieux; feu; force; fougue; humeur de chipie; intensité; passion; verve; violence; véhémence
Wehleidigkeit	irritabilité
Weichlichkeit	irritabilité	douceur; mollesse
Zimperlichkeit	excitabilité; irritabilité	bégueulerie; hypersensibilité; pudibonderie; sensiblerie