Intérieur in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

intérieur:
- Interieur; Innere; Innenseite; Kern; Psyche; Mittelste; Mitte; Zentrum; Mittelpunkt
- im Innern; drinnen; innen; innerlich; inwendig; seelisch; innere; inner; intern; einheimisch; nationale; inländische
Wiktionary:
- intérieur → innerlich, intern, inwendig
- intérieur → Innenseite
- intérieur → Innen-, Haus-, inner, Inneres, Innenseite, Interieur, innen, innere

Frans

Uitgebreide vertaling voor intérieur (Frans) in het Duits

intérieur:

intérieur [le ~] zelfstandig naamwoord

l'intérieur
Interieur
- Interieur [das ~] zelfstandig naamwoord
l'intérieur
Innere
- Innere [das ~] zelfstandig naamwoord
l'intérieur (côté intérieur; dedans)
die Innenseite; Innere; der Kern
- Innenseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Innere [das ~] zelfstandig naamwoord
- Kern [der ~] zelfstandig naamwoord
l'intérieur (psyché; entrailles; dedans)
Innere; die Psyche
- Innere [das ~] zelfstandig naamwoord
- Psyche [die ~] zelfstandig naamwoord
l'intérieur (central; pivot; quintessence; celui du milieu; celui du centre)
Mittelste; die Mitte; Innere; die Innenseite; Zentrum; der Mittelpunkt
- Mittelste [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Innere [das ~] zelfstandig naamwoord
- Innenseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zentrum [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mittelpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord

intérieur bijvoeglijk naamwoord

intérieur (à l'intérieur; en dedans; dedans; du côté intérieur; interne; intérieurement)
im Innern; drinnen; innen
- im Innern bijvoeglijk naamwoord
- drinnen bijvoeglijk naamwoord
- innen bijvoeglijk naamwoord
intérieur (interne; à l'intérieur)
innerlich; inwendig; seelisch
- innerlich bijvoeglijk naamwoord
- inwendig bijvoeglijk naamwoord
- seelisch bijvoeglijk naamwoord
intérieur (interne)
innerlich; inwendig; innere; seelisch; innen; inner; intern
- innerlich bijvoeglijk naamwoord
- inwendig bijvoeglijk naamwoord
- innere bijvoeglijk naamwoord
- seelisch bijvoeglijk naamwoord
- innen bijvoeglijk naamwoord
- inner bijvoeglijk naamwoord
- intern bijvoeglijk naamwoord
intérieur (interne; intérieurement; à l'intérieur)
intern
- intern bijvoeglijk naamwoord
intérieur (du pays)
einheimisch
- einheimisch bijvoeglijk naamwoord
intérieur (national)
nationale; inländische
- nationale bijvoeglijk naamwoord
- inländische bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor intérieur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Innenseite	celui du centre; celui du milieu; central; côté intérieur; dedans; intérieur; pivot; quintessence
Innere	celui du centre; celui du milieu; central; côté intérieur; dedans; entrailles; intérieur; pivot; psyché; quintessence	centre; essence; milieu; point central
Interieur	intérieur
Kern	côté intérieur; dedans; intérieur	centre; coeur; essence; graine; milieu; moelle; moelle osseuse; noyau; noyau de fruits; point central; point essentiel; pépin
Mitte	celui du centre; celui du milieu; central; intérieur; pivot; quintessence	centre; essence; milieu; point central
Mittelpunkt	celui du centre; celui du milieu; central; intérieur; pivot; quintessence	carrefour; centre; croisement; embranchement; essence; milieu; noeud; noeud routier; noyau; pivot; point central
Mittelste	celui du centre; celui du milieu; central; intérieur; pivot; quintessence
Psyche	dedans; entrailles; intérieur; psyché
Zentrum	celui du centre; celui du milieu; central; intérieur; pivot; quintessence	centre; centre de la ville; centre ville; essence; milieu; noyau; pivot; point central; point essentiel
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
intern	interne; intérieur; intérieurement; à l'intérieur	(en) interne; en entreprise
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Mitte		mi-
drinnen	dedans; du côté intérieur; en dedans; interne; intérieur; intérieurement; à l'intérieur	au-dedans; avant; chez soi; ci-dedans; d'ici; dans; dans ceci; dedans; en cela; en moins de; en privé; là-dedans; sous; y; à huis clos; à l'intérieur; à la maison
einheimisch	du pays; intérieur	aborigène; autochtone; caractéristique; congénital; descriptif; distinctif; du pays; indigène; inné; local; national; naturel; naturellement; originaire; particulier; propre; représentatif; spécifique; typique; typiquement
im Innern	dedans; du côté intérieur; en dedans; interne; intérieur; intérieurement; à l'intérieur
inländische	intérieur; national
innen	dedans; du côté intérieur; en dedans; interne; intérieur; intérieurement; à l'intérieur	avant; chez soi; ci-dedans; d'ici; dans; dans ceci; en moins de; en privé; là-dedans; sous; à huis clos; à l'intérieur; à la maison
inner	interne; intérieur
innere	interne; intérieur
innerlich	interne; intérieur; à l'intérieur	intrinsèque
inwendig	interne; intérieur; à l'intérieur
nationale	intérieur; national
seelisch	interne; intérieur; à l'intérieur	mental; mentalement; psychique; psychologique

Synoniemen voor "intérieur":

interne; contenu; civil; privé; intime; secret; maison; logement; foyer; appartement; domestique; dedans; pensionnaire; intestin; viscère; entrailles; boyau; côlon; duodénum; jéjunum; cæcum; rectum; personnel; profond; caché; familier; particulier; intrinsèque; essentiel; inhérent

Wiktionary: intérieur

intérieur

adjective

Qui est au dedans ; qui est relatif au dedans.
- intérieur → innerlich; intern; inwendig

intérieur

noun

die Seite, die der Außenseite gegenüber liegt; die Seite in einem geschlossenen Raum
- Innenseite → intérieur

Cross Translation:

From	To	Via
• intérieur	→ Innen-; Haus-	↔ indoor — situated in, or designed to be used in, or carried on within the interior of a building
• intérieur	→ inner	↔ inner — being or occurring inside
• intérieur	→ Inneres; Innenseite	↔ inside — interior or inner part
• intérieur	→ Interieur; Inneres	↔ interior — the inside of an enclosed structure
• intérieur	→ innen	↔ inward — toward the inside
• intérieur	→ innere	↔ inward — on inside

Verwante vertalingen van intérieur

Remove Ads

Vertaal intérieur van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor intérieur (Frans) in het Duits

intérieur:

intérieur [le ~] zelfstandig naamwoord

l'intérieur

l'intérieur

l'intérieur (côté intérieur; dedans)

l'intérieur (psyché; entrailles; dedans)

l'intérieur (central; pivot; quintessence; celui du milieu; celui du centre)

intérieur bijvoeglijk naamwoord

intérieur (à l'intérieur; en dedans; dedans; du côté intérieur; interne; intérieurement)

intérieur (interne; à l'intérieur)

intérieur (interne)

intérieur (interne; intérieurement; à l'intérieur)

intérieur (du pays)

intérieur (national)

Vertaal Matrix voor intérieur:

Synoniemen voor "intérieur":

Wiktionary: intérieur

Verwante vertalingen van intérieur