Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
incertain:
- lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; prekär; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig; unsicher; zweifelhaft; ungewiß; nicht sicher; fraglich; verworren; zögern; unentschlossen; schwankend; unschlüssig; unbeständig; wankelmütig; unentschieden; unzuverlässig; zögernd; wackelig; instabil; klapprig; unfest; unsolide; variabel; variierend; wechselhaft; dubiös; flatterhaft; grundlos; schlank; rank; schmächtig; wandelbar; veränderlich
-
Wiktionary:
- incertain → sicher, ungewiß, zweifelhaft, fraglich, unsicher, zweifelnd, Zweifel-
- incertain → mehrdeutig, doppeldeutig, fragwürdig, unentschlossen, unsicher
Frans
Uitgebreide vertaling voor incertain (Frans) in het Duits
incertain:
-
incertain (précaire; critique; périlleuse; hasardeux; délicat; de manière précaire; périlleux; aléatoire; précairement; à titre précaire)
lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; prekär; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
heikel bijvoeglijk naamwoord
-
mißlich bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
brenzlig bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
peinlich bijvoeglijk naamwoord
-
prekär bijvoeglijk naamwoord
-
gefährlich bijvoeglijk naamwoord
-
drohend bijvoeglijk naamwoord
-
beschwerlich bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlich bijvoeglijk naamwoord
-
delikat bijvoeglijk naamwoord
-
zudringlich bijvoeglijk naamwoord
-
feindlich bijvoeglijk naamwoord
-
unbestimmt bijvoeglijk naamwoord
-
bedrohlich bijvoeglijk naamwoord
-
aufdringlich bijvoeglijk naamwoord
-
verfänglich bijvoeglijk naamwoord
-
mäkelig bijvoeglijk naamwoord
-
-
incertain (vague; douteux; équivoque; avec incertitude)
unsicher; unbestimmt; zweifelhaft; ungewiß; nicht sicher; fraglich; verworren-
unsicher bijvoeglijk naamwoord
-
unbestimmt bijvoeglijk naamwoord
-
zweifelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
ungewiß bijvoeglijk naamwoord
-
nicht sicher bijvoeglijk naamwoord
-
fraglich bijvoeglijk naamwoord
-
verworren bijvoeglijk naamwoord
-
-
incertain (hésitant; indécis; irrésolu; avec hésitation; peu disposé; d'une façon hésitante; de mauvaise grâce)
zögern; unentschlossen; schwankend; unschlüssig; unbeständig; wankelmütig-
zögern bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
schwankend bijvoeglijk naamwoord
-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
incertain (indécis; hésitant; instable; vacillant; irrésolu; en hésitant; avec indécision)
unschlüssig; unentschieden; unzuverlässig; zögernd; unentschlossen; unbeständig; schwankend; wackelig; instabil; klapprig; unfest; wankelmütig; unsolide-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
unentschieden bijvoeglijk naamwoord
-
unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
zögernd bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
schwankend bijvoeglijk naamwoord
-
wackelig bijvoeglijk naamwoord
-
instabil bijvoeglijk naamwoord
-
klapprig bijvoeglijk naamwoord
-
unfest bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
unsolide bijvoeglijk naamwoord
-
-
incertain (variable; variant; changeant)
-
incertain (variable; changeant; indécis; instable)
unbeständig; zweifelhaft; wechselhaft; unentschlossen-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
zweifelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
wechselhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
incertain (hésitant; indécis; irrésolu)
unentschieden; wankelmütig; unschlüssig; unentschlossen-
unentschieden bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
unschlüssig bijvoeglijk naamwoord
-
unentschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
incertain (hasardeux; périlleux; précaire; précairement)
-
incertain (discutable; douteux; douteusement)
-
incertain (vacillant; chancelant; précaire; bancal; indécis; d'une façon incertaine)
wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; unzuverlässig; wechselhaft; ungewiß; rank; unbeständig; schwankend; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide-
wackelig bijvoeglijk naamwoord
-
instabil bijvoeglijk naamwoord
-
flatterhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unsicher bijvoeglijk naamwoord
-
grundlos bijvoeglijk naamwoord
-
schlank bijvoeglijk naamwoord
-
unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
wechselhaft bijvoeglijk naamwoord
-
ungewiß bijvoeglijk naamwoord
-
rank bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
schwankend bijvoeglijk naamwoord
-
schmächtig bijvoeglijk naamwoord
-
wandelbar bijvoeglijk naamwoord
-
unfest bijvoeglijk naamwoord
-
veränderlich bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
unsolide bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor incertain:
Synoniemen voor "incertain":
Wiktionary: incertain
incertain
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• incertain | → mehrdeutig; doppeldeutig | ↔ equivocal — having several applicable significations |
• incertain | → fragwürdig | ↔ equivocal — capable of being ascribed to different motives, or of signifying opposite feelings, purposes, or characters |
• incertain | → unentschlossen | ↔ indecisive — inconclusive or uncertain |
• incertain | → unsicher | ↔ unsure — uncertain |