Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
froid:
- unberürht; ungerührt; klatblütig; frostig; kahl; rauh; streng; wüst; dürr; füchterlich; himmelschreiend; kalt; gleichgültig; cool; kaltherzig; fröstelnd; uninterressiert; egal; einerlei; indifferent; unparteiisch; teilnamslos; frisch; kühl; naßkalt; feuchtkalt; nüchtern; reserviert; kaltblütig; unerschrocken; mit größter Seelenruhe; seelenruhig; hartherzig; unberührt; emotielos; unmotiviert; grundlos; schlampig; unbegründet; teilnahmslos; gedankenlos; gefühllos; bodenlos; mirnichtsdirnichts; stahlhart; hart; steinhart; eisenstark; eisenhart; glashart; ziemlich kalt; feucht; unangenehm; klamm; unbenutzt; unbewegt; neu; ungebraucht; unangetastet; rein; ledig; leer; heil; gelassen; unversehrt; intakt; nichtig; freistehend; ungekünstelt; ungekürzt
- Kälte; Kühle; Kühlheit; Zurückhaltung
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor froid (Frans) in het Duits
froid:
-
froid (impassible; vierge; frigide; froidement; tranquille; naturel; calme; virginal; en paix; insensible; rationnel; objectif; pur; spontané; intégral; intact; calmement; objectivement; en entier; inaltéré; rationnellement; sans être dérangé)
unberürht; ungerührt; klatblütig-
unberürht bijvoeglijk naamwoord
-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
klatblütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (de basse température)
frostig; kahl; rauh; streng; wüst; dürr; füchterlich; himmelschreiend-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
kahl bijvoeglijk naamwoord
-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
wüst bijvoeglijk naamwoord
-
dürr bijvoeglijk naamwoord
-
füchterlich bijvoeglijk naamwoord
-
himmelschreiend bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (réservé; froidement)
kalt; gleichgültig; cool; kaltherzig; fröstelnd-
kalt bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
cool bijvoeglijk naamwoord
-
kaltherzig bijvoeglijk naamwoord
-
fröstelnd bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (indifférent; laconique; indifféremment; neutre; impartial; invariable)
ungerührt; uninterressiert; gleichgültig; egal; einerlei; indifferent; unparteiisch; teilnamslos-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
uninterressiert bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
egal bijvoeglijk naamwoord
-
einerlei bijvoeglijk naamwoord
-
indifferent bijvoeglijk naamwoord
-
unparteiisch bijvoeglijk naamwoord
-
teilnamslos bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (frais)
-
froid (glacial; froidement)
kalt; naßkalt; feuchtkalt; kühl-
kalt bijvoeglijk naamwoord
-
naßkalt bijvoeglijk naamwoord
-
feuchtkalt bijvoeglijk naamwoord
-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (frais; fraîche; fraîchement; froidement)
kühl; frisch; nüchtern; reserviert-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
nüchtern bijvoeglijk naamwoord
-
reserviert bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (intrépide; impassible; résolu; froidement)
kaltblütig; unerschrocken; mit größter Seelenruhe; seelenruhig-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
unerschrocken bijvoeglijk naamwoord
-
mit größter Seelenruhe bijvoeglijk naamwoord
-
seelenruhig bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (impitoyable; insensible; indifféremment; impassible; détaché; impitoyablement; sans coeur; avec indifférence; indifférent; impassiblement)
hartherzig; unberührt; emotielos-
hartherzig bijvoeglijk naamwoord
-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
emotielos bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (infondé; sans motif; indifférent; indifféremment; inopinément; sans raison; sans fond; mal fondé; sans motivation)
ungerührt; unmotiviert; gleichgültig; grundlos; egal; schlampig; einerlei; unbegründet; teilnahmslos; gedankenlos; gefühllos; indifferent; bodenlos; uninterressiert; mirnichtsdirnichts-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
unmotiviert bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
grundlos bijvoeglijk naamwoord
-
egal bijvoeglijk naamwoord
-
schlampig bijvoeglijk naamwoord
-
einerlei bijvoeglijk naamwoord
-
unbegründet bijvoeglijk naamwoord
-
teilnahmslos bijvoeglijk naamwoord
-
gedankenlos bijvoeglijk naamwoord
-
gefühllos bijvoeglijk naamwoord
-
indifferent bijvoeglijk naamwoord
-
bodenlos bijvoeglijk naamwoord
-
uninterressiert bijvoeglijk naamwoord
-
mirnichtsdirnichts bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (dur comme la pierre; impitoyable; dur; très fort; indifférent; insensible; sans coeur; dur comme l'acier; dur comme le fer; dur comme un caillou)
stahlhart; hart; steinhart; eisenstark; eisenhart-
stahlhart bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
steinhart bijvoeglijk naamwoord
-
eisenstark bijvoeglijk naamwoord
-
eisenhart bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (impitoyable; dur; sans coeur)
-
froid (froidement; frais)
-
froid (froid et humide; moite; froidement)
kalt; feucht; kühl; unangenehm; klamm; frostig; naßkalt; feuchtkalt-
kalt bijvoeglijk naamwoord
-
feucht bijvoeglijk naamwoord
-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
klamm bijvoeglijk naamwoord
-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
naßkalt bijvoeglijk naamwoord
-
feuchtkalt bijvoeglijk naamwoord
-
-
froid (intact; non entamé; inutilement; nouveau; inaltéré; neuf; pur; inoccupé; naturel; virginal; non occupé; entier; vierge; spontané; intégral; insensible; impassible; vainement; intacte; en entier; qui n'a pas encore servi)
unbenutzt; ungerührt; unbewegt; neu; ungebraucht; unangetastet; rein; ledig; leer; heil; frisch; gleichgültig; gelassen; unversehrt; intakt; unberührt; nichtig; freistehend; ungekünstelt; ungekürzt-
unbenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
neu bijvoeglijk naamwoord
-
ungebraucht bijvoeglijk naamwoord
-
unangetastet bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
ledig bijvoeglijk naamwoord
-
leer bijvoeglijk naamwoord
-
heil bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
gelassen bijvoeglijk naamwoord
-
unversehrt bijvoeglijk naamwoord
-
intakt bijvoeglijk naamwoord
-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
nichtig bijvoeglijk naamwoord
-
freistehend bijvoeglijk naamwoord
-
ungekünstelt bijvoeglijk naamwoord
-
ungekürzt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor froid:
Synoniemen voor "froid":
Wiktionary: froid
froid
Cross Translation:
adjective
froid
-
météo|fr Qui nous donner la sensation d’une température notablement inférieure à la nôtre.
- froid → kalt
adjective
-
kein Mitgefühl habend oder zeigend
-
ungemütlich
-
eine niedrige Temperatur habend; von/mit niedriger Temperatur
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• froid | → Kälte; Frost; Kühle | ↔ chill — sudden penetrating sense of cold |
• froid | → kühl; kalt | ↔ chilly — cold |
• froid | → kalt | ↔ cold — having a low temperature |
• froid | → kaltherzig | ↔ cold — unfriendly |
• froid | → Kälte | ↔ coldness — the sensation |
• froid | → Kälte | ↔ coldness — the relative lack of heat |
• froid | → Kälte | ↔ koude — het koud zijn |
• froid | → kalt | ↔ koud — niet warm, fris, kil, koel |