Frisson in het Duits vertaald uit het Frans

Frans

Uitgebreide vertaling voor frisson (Frans) in het Duits

le frisson (tremblote; frémissement; frissonnement)
die Erschütterung
- Erschütterung [die ~] zelfstandig naamwoord
le frisson (frissonnement; tremblement; frémissement)
Schlottern; Zittern
- Schlottern [das ~] zelfstandig naamwoord
- Zittern [das ~] zelfstandig naamwoord
le frisson (frisonnement; frémissement)
die Scheu; der Schauder; Grausen
- Scheu [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schauder [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grausen [das ~] zelfstandig naamwoord
le frisson (tremblement; frémissement; ébranlement; chevrotement)
die Erschütterung; Beben
- Erschütterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beben [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Beben	chevrotement; frisson; frémissement; tremblement; ébranlement	cahot; choc; heurt; oscillation; saccade; secousse; séisme; tremblement; tremblement de terre; vibration
Erschütterung	chevrotement; frisson; frissonnement; frémissement; tremblement; tremblote; ébranlement	cahot; choc; confusion; désarroi; heurt; oscillation; saccade; secousse; tremblement; vibration
Grausen	frisonnement; frisson; frémissement
Schauder	frisonnement; frisson; frémissement	frissons; frémissements
Scheu	frisonnement; frisson; frémissement	angoisse; anxiété; crainte; embarras; frousse; gêne; lâcheté; peur; réserve; timidité
Schlottern	frisson; frissonnement; frémissement; tremblement
Zittern	frisson; frissonnement; frémissement; tremblement	frissonnement; frémissement; tremblement; tremblote; trémulation

frisson

noun

Angstschauer: körperliche Reaktion (zum Beispiel Hautzucken) infolge starker Angstgefühle
- Schauer → frisson

Cross Translation:

From	To	Via
• frisson	→ Schauer; Kälteschauer	↔ chill — sudden numbing fear or dread
• frisson	→ Zittern	↔ shiver — the act or result of shivering
• frisson	→ Schauder	↔ shudder — shivering tremor
• frisson	→ Schauder	↔ shudder — moment of almost pleasurable fear; a frisson
• frisson	→ Fröstein; Schauder	↔ huivering — een rilling als gevolg van afschuw of koude