Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal foule

Vertaal foule van Frans naar Duits

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. foule:
  2. fouler:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor foule (Frans) in het Duits

foule:

foule [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la foule (masse; meute; troupe; grand nombre de gens; multitude de gens)
    die Schar; der Schwarm; die Herde; der Haufen; die Horde; der Trupp; die Menge; die Masse; die Volksmenge
    • Schar [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schwarm [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Herde [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Horde [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trupp [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Masse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Volksmenge [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la foule (bousculade; animation; affluence; poussée; cohue)
    der Zulauf; der starkeVerkehr; Gedränge; die Gedrängtheit; der Betrieb; Getreibe; der Rummel; reges Leben
  3. la foule (masse; grande quantité de personnes; troupe; )
    der Haufen; die Menge; die Schar; die Truppe; die Horde
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schar [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Truppe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Horde [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. la foule (amas; tas; masse)
    der Berg; der Haufen; die Menge; der Klumpen
    • Berg [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klumpen [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. la foule (masse; monde; cohue)
    die Menschenmasse; die Menschenmenge
  6. la foule (amas; multitude; grande quantité; )
    der Haufen; die Masse; der Stapel; die Menge
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Masse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Stapel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
  7. la foule (canaille; racaille; populace; plèbe)
    der Pack; Zeug; die Brut; Gesindel; die Sippschaft; die Kanaille; der Plebs; der Pöbel; Gelichter; Lumpengesindel
    • Pack [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Zeug [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Brut [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesindel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Sippschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kanaille [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Plebs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pöbel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gelichter [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lumpengesindel [das ~] zelfstandig naamwoord
  8. la foule (multitude de personnes; tumulte; masse; )
    Gewühl; Gedränge; Gewirr; die Emsigkeit; der Rummel; Treiben; Getreibe; Getue; Gewimmel
    • Gewühl [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gedränge [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gewirr [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Emsigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rummel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Treiben [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Getreibe [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Getue [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gewimmel [das ~] zelfstandig naamwoord
  9. la foule (masse; affluence)
    der Trupp; Gedränge; Getreibe; die Menschenmenge; die Menge; die Masse; die Schar; Gemenge; die Volksmenge
    • Trupp [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gedränge [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Getreibe [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Menschenmenge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Masse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schar [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gemenge [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Volksmenge [die ~] zelfstandig naamwoord
  10. la foule (canaille; racaille; plèbe; populace; bas peuple)
    die Sippschaft; Lumpengesindel; der Pöbel; Geschirr; Gesindel; Angelgerät; Gelichter; der Plebs; Gezücht
  11. la foule (canaille; racaille; bas peuple; )
    der Ausschuß; der Schund; Lumpengesindel; der Mob; Gesindel; der Pöbel
    • Ausschuß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schund [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Lumpengesindel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Mob [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesindel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Pöbel [der ~] zelfstandig naamwoord
  12. la foule (affluence)
    die Volksmenge

Vertaal Matrix voor foule:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angelgerät bas peuple; canaille; foule; plèbe; populace; racaille canne à pêche; matériel de pêche à la ligne
Ausschuß bas peuple; camelote; canaille; culture; foule; plèbe; populace; racaille; élevage camelote; canaille; comité; commission; mousse; plèbe; racaille
Berg amas; foule; masse; tas abondance; amas; grande quantité; masse; multitude; profusion; tas
Betrieb affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée affaire; association; brouhaha; bruit; chahut; chichis; compagnie; entreprise; entreprise commerciale; exploitation; exploitation commerciale; fabrique; firme; maison; maison de commerce; manufacture; rumeur; société; tam-tam; tapage; tumulte; usine; vacarme; établissement
Brut canaille; foule; plèbe; populace; racaille bas peuple; canaille; couvée; descendance; enfants; engeance; lignée; nichée; plèbe; progéniture; racaille; rejetons; vermine
Emsigkeit activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte activité; affairement; application; ardeur; assiduité; bousculade; caractère infatigable; chahut; charivari; chichis; cohue; diligence; effervescence; empressement; esbroufe; ferveur; hâte; industrie; presse; précipitation; tumulte; vacarme; zèle; élan; émoi
Gedränge activité; affairement; affluence; animation; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; poussée; presse; tumulte affluence; agitation; animation; attroupement; bousculade; chahut; charivari; chichis; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; esbroufe; excitation; foule d'occupations; masse; pagaille; poussée; presse; remue-ménage; tintouin; tumulte; vacarme; émoi
Gedrängtheit affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi
Gelichter bas peuple; canaille; foule; plèbe; populace; racaille
Gemenge affluence; foule; masse
Geschirr bas peuple; canaille; foule; plèbe; populace; racaille lavage; porcelaine; vaisselle
Gesindel bas peuple; camelote; canaille; culture; foule; plèbe; populace; racaille; élevage bas peuple; camelote; canaille; plèbe; populace; racaille
Getreibe activité; affairement; affluence; animation; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; poussée; presse; tumulte action de fouiller la terre; bousculade; brouhaha; chahut; charivari; chichis; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; fouille; foule d'occupations; pagaille; presse; remue-ménage; rumeur; tam-tam; tapage; tintouin; tumulte; vacarme; émoi
Getue activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte affectation; bousculade; chahut; charivari; chinoiseries; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; ennuis; foule d'occupations; histoires; pagaille; presse; remue-ménage; tintouin; tumulte; vacarme; émoi
Gewimmel activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte bousculade; chahut; charivari; chichis; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; esbroufe; foule d'occupations; fourmillement; grouillement; pagaille; presse; remue-ménage; tintouin; tumulte; vacarme; émoi
Gewirr activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte bordel; bousculade; brouhaha; chahut; chaos; charivari; chichis; chienlit; cohue; confusion; cérémonie; désordre; effervescence; embarras; embrouillage; emmêlement; enchevêtrement; enlacement; entrelacement; esbroufe; foule d'occupations; pagaille; pagaïe; presse; remue-ménage; rumeur; tam-tam; tapage; tintouin; tumulte; vacarme; émoi
Gewühl activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte action de fouiller la terre; affluence; attroupement; bousculade; chahut; charivari; chichis; cohue; cérémonie; effervescence; embarras; esbroufe; fouille; fouilles continuelles; foule d'occupations; masse; pagaille; presse; remue-ménage; tintouin; tumulte; vacarme; émoi
Gezücht bas peuple; canaille; foule; plèbe; populace; racaille couvée; descendance; enfants; engeance; lignée; nichée; progéniture; racaille; rejetons; vermine; élevage de bétail
Haufen amas; des tas de gens; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; monceau; montagne; motte; multitude; multitude de gens; tas; troupe abondance; accumulation; amas; amoncellement; assemblage; bande; clan; clique; collection; compilation; cumul; entassement; entassements; grande quantité; masse; monceau; montagne; multitude; pile; profusion; quantité; ramas; rassemblement; recueil; tas
Herde foule; grand nombre de gens; masse; meute; multitude de gens; troupe
Horde des tas de gens; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; multitude de gens; troupe amalgame; bande; bric-à-brac; clan; clique; compagnie; groupe; groupement; masse; mélange; méli-mélo; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; salade; société; troupe
Kanaille canaille; foule; plèbe; populace; racaille bas peuple; canaille; plèbe; racaille
Klumpen amas; foule; masse; tas caillot; cognement; giclure; gnon; gros morceau; grumeau; marron; masse; morceau; motte; partie; pâté; quignon; tache; tapage
Lumpengesindel bas peuple; camelote; canaille; culture; foule; plèbe; populace; racaille; élevage bas peuple; canaille; plèbe; racaille
Masse affluence; amas; foule; grand nombre de gens; grande quantité; masse; meute; monceau; montagne; motte; multitude; multitude de gens; tas; troupe abondance; accumulation; affluence; amas; amoncellement; assemblage; attroupement; cumul; entassement; grande quantité; masse; monceau; montagne; multitude; pile; profusion; quantité; ramas; rassemblement; tas
Menge affluence; amas; des tas de gens; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; monceau; montagne; motte; multitude; multitude de gens; tas; troupe abondance; accumulation; affluence; amas; amoncellement; assemblage; attroupement; collection; cumul; ensemble; entassement; grande quantité; jeu nommé; masse; monceau; montagne; multitude; nombre; partie; pile; profusion; quantité; quignon; ramas; rassemblement; somme; tas
Menschenmasse cohue; foule; masse; monde
Menschenmenge affluence; cohue; foule; masse; monde
Mob bas peuple; camelote; canaille; culture; foule; plèbe; populace; racaille; élevage
Pack canaille; foule; plèbe; populace; racaille bas peuple; canaille; plèbe; racaille
Plebs bas peuple; canaille; foule; plèbe; populace; racaille
Pöbel bas peuple; camelote; canaille; culture; foule; plèbe; populace; racaille; élevage bas peuple; canaille; grognement; grondement; plèbe; populace; racaille
Rummel activité; affairement; affluence; animation; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; poussée; presse; tumulte barbouillage; bordel; bousculade; bousillage; brouhaha; bruit; chahut; chaos; charivari; cohue; désordre; effervescence; fatras; fouillis; gribouillage; pagaille; presse; ramassis; tapage; tumulte; vacarme; émoi
Schar affluence; des tas de gens; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; multitude de gens; troupe affluence; amalgame; attroupement; bric-à-brac; cohorte; compagnie; groupe; groupement; masse; mélange; méli-mélo; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; salade; société; troupe
Schund bas peuple; camelote; canaille; culture; foule; plèbe; populace; racaille; élevage amalgame; antiquaille; bagatelles; bric-à-brac; brimborions; camelote; canaille; falabas; fanfreluches; imitation d'art; kitsch; lecture pornographique; mousse; mélange; méli-mélo; pacotille; plèbe; pot-pourri; pêle-mêle; racaille; ramassis; rassemblement; rebut; salade; tournant; troupe; virage
Schwarm foule; grand nombre de gens; masse; meute; multitude de gens; troupe affluence; attroupement; dieu; fétiche; idole; masse; nuée; volée
Sippschaft bas peuple; canaille; foule; plèbe; populace; racaille bas peuple; canaille; famille; ménage; plèbe; racaille
Stapel amas; foule; grande quantité; masse; monceau; montagne; motte; multitude; tas amoncellement; empilement; entassement; jeu; lot; monceau; montagne; pile; tas; traitement
Treiben activité; affairement; affluence; bousculade; cohue; foule; masse; multitude de personnes; presse; tumulte activité; affairement; battue; bousculade; chahut; charivari; chasse; chichis; cohue; descente de police; effervescence; esbroufe; flottement; fluctuation; houle; oscillation; pagaille; presse; rafle; rafle de police; razzia; ruée; traque; tumulte; turbulence; vacarme; émoi
Trupp affluence; foule; grand nombre de gens; masse; meute; multitude de gens; troupe affluence; attroupement; compagnie; groupe; groupement; masse; société
Truppe des tas de gens; foule; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; multitude de gens; troupe brigade; groupe; personnel navigant; équipage
Volksmenge affluence; foule; grand nombre de gens; masse; meute; multitude de gens; troupe affluence; attroupement; masse
Zeug canaille; foule; plèbe; populace; racaille affaires; article; bibine; biens; brimborions; camelote; chose; choses; costume; courbe; courbure; effets; habillement; habit; habits; objet; pacotille; produit; rondeur; substance; tenue; toilette; tournant; truc; trucs; vêtements; équipement; étoffe
Zulauf affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée
reges Leben affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi
starkeVerkehr affluence; animation; bousculade; cohue; foule; poussée brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme

Synoniemen voor "foule":


Wiktionary: foule

foule
noun
  1. multitude de gens
foule
noun
  1. Gruppe von Personen oder Tieren
  2. größere Ansammlung von Personen
  3. eine größere Gruppe von Menschen
  4. eine Vielzahl (nur mit unbestimmtem Artikel, meist im Singular benutzt)
  5. viele, eine große Menge
  6. nur Singular: mehrere Menschen, zum Beispiel an einem Ort ungeordnet versammelt
  7. -
  8. Situation, in der viele Leute auf engem Raum sind
Cross Translation:
FromToVia
• foule → Gedränge ↔ crowd — group of people
• foule → Pöbel ↔ mob — unruly group of people

foule vorm van fouler:

fouler werkwoord (foule, foules, foulons, foulez, )

  1. fouler (tasser le sol; damer; pilonner; plomber la terre)
    antreten; feststampfen; festtreten
    • antreten werkwoord (trete an, trittst an, tritt an, trate an, tratet an, angetreten)
    • feststampfen werkwoord (stampfe fest, stampfst fest, stampft fest, stampfte fest, stampftet fest, festgestampft)
    • festtreten werkwoord
  2. fouler
    antreten; festtreten
    • antreten werkwoord (trete an, trittst an, tritt an, trate an, tratet an, angetreten)
    • festtreten werkwoord

Conjugations for fouler:

Présent
  1. foule
  2. foules
  3. foule
  4. foulons
  5. foulez
  6. foulent
imparfait
  1. foulais
  2. foulais
  3. foulait
  4. foulions
  5. fouliez
  6. foulaient
passé simple
  1. foulai
  2. foulas
  3. foula
  4. foulâmes
  5. foulâtes
  6. foulèrent
futur simple
  1. foulerai
  2. fouleras
  3. foulera
  4. foulerons
  5. foulerez
  6. fouleront
subjonctif présent
  1. que je foule
  2. que tu foules
  3. qu'il foule
  4. que nous foulions
  5. que vous fouliez
  6. qu'ils foulent
conditionnel présent
  1. foulerais
  2. foulerais
  3. foulerait
  4. foulerions
  5. fouleriez
  6. fouleraient
passé composé
  1. ai foulé
  2. as foulé
  3. a foulé
  4. avons foulé
  5. avez foulé
  6. ont foulé
divers
  1. foule!
  2. foulez!
  3. foulons!
  5. foulé
  6. foulant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

fouler [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fouler
    Antreten
    • Antreten [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fouler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Antreten fouler acceptation; adoption; arrivée; entrée; entrées; prise de possession; prise en charge; venue
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antreten damer; fouler; pilonner; plomber la terre; tasser le sol commencer; démarrer; s'alligner; s'approcher; se dépêcher; se mettre en marche; se mettre en mouvement; se rassembler
feststampfen damer; fouler; pilonner; plomber la terre; tasser le sol
festtreten damer; fouler; pilonner; plomber la terre; tasser le sol

Synoniemen voor "fouler":


Wiktionary: fouler

fouler
verb
  1. Presser, avec les pieds, quelque chose qui cède
  2. Marcher sur
fouler
verb
  1. Flächen mit den Füßen (oder Hufen etc.) gewaltsam kaputt treten, tiefe Fußabdrücke hinterlassen
Cross Translation:
FromToVia
• fouler → stampfen ↔ aantrappen — aanstampen
• fouler → verstauchen ↔ sprain — to weaken a joint, ligament, or muscle
• fouler → stampfen; zerstampfen; trampeln ↔ stomp — trample heavily on something or someone
• fouler → betreten; treten ↔ tread — to step on

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van foule







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1416 seconde
Page rendered in 1.0 seconds