Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. faire cadeau de:


Frans

Uitgebreide vertaling voor faire cadeau de (Frans) in het Duits

faire cadeau de:

faire cadeau de werkwoord

  1. faire cadeau de (donner)
    vergeben; ausgeben; schenken; weggeben; geben; auspacken; hergeben; ausplaudern
    • vergeben werkwoord (vergebe, vergibst, vergibt, vergab, vergabt, vergeben)
    • ausgeben werkwoord (gebe aus, gibst aus, gibt aus, gab aus, gabt aus, ausgegeben)
    • schenken werkwoord (schenke, schenkst, schenkt, schenkte, schenktet, geschenkt)
    • weggeben werkwoord (gebe weg, gibst weg, gibt weg, gab weg, gabt weg, weggegeben)
    • geben werkwoord (gebe, gibst, gibt, gab, gabt, gegeben)
    • auspacken werkwoord (packe aus, packst aus, packt aus, packte aus, packtet aus, ausgepackt)
    • hergeben werkwoord (hergebe, hergibst, hergibt, hergab, hergabt, hergegeben)
    • ausplaudern werkwoord (plaudere aus, plauderst aus, plaudert aus, plauderte aus, plaudertet aus, ausgeplaudert)

Vertaal Matrix voor faire cadeau de:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgeben donner; faire cadeau de allouer; distribuer; diviser; débourser; dépenser; dépenser quelque chose; endurer; fournir; lancer; partager; passer; passer le temps; procurer; publier; remettre; répartir; se consommer; servir; sortir; souffrir; soutenir; subir; supporter; tenir le coup; tolérer; traverser; verser; éditer
auspacken donner; faire cadeau de
ausplaudern donner; faire cadeau de continuer à frapper; dire sans réfléchir; divulguer quelque chose; dénoncer quelqu'un; dévoiler; lâcher; rapporter; répandre
geben donner; faire cadeau de accorder; accéder; administrer; allouer; appliquer; avantager; consentir à; céder; distribuer; diviser; donner; donner cadeau; faire avaler; faire consommer; faire prendre; faire présent de; faire un don; favoriser; fournir; gratifier; livrer; mettre; mettre à la disposition; nouer; offrir; partager; permettre; privilégier; procurer; prêter; remettre; répartir; satisfaire à; servir; verser
hergeben donner; faire cadeau de distribuer; donner; fournir; livrer; passer; procurer; remettre; tendre; étendre
schenken donner; faire cadeau de accorder; avantager; céder; donner; donner cadeau; faire présent de; faire un don; favoriser; gratifier; offrir; privilégier; verser
vergeben donner; faire cadeau de confier à; coucher; déposer; excuser; faire asseoir; fixer; installer; insérer; mettre; mettre en pension; pardonner; placer; poser
weggeben donner; faire cadeau de céder; donner cadeau; faire présent de; offrir; verser
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgeben donné

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van faire cadeau de