Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- excuser:
-
Wiktionary:
- excuser → entschuldigen, verzeihen
- excuser → entschuldigen, verzeihen, sich entschuldigen
Frans
Uitgebreide vertaling voor excuser (Frans) in het Duits
excuser:
excuser werkwoord (excuse, excuses, excusons, excusez, excusent, excusais, excusait, excusions, excusiez, excusaient, excusai, excusas, excusa, excusâmes, excusâtes, excusèrent, excuserai, excuseras, excusera, excuserons, excuserez, excuseront)
-
excuser (présenter des excuses; pardonner)
entschuldigen; verzeihen-
entschuldigen werkwoord (entschuldige, entschuldigst, entschuldigt, entschuldigte, entschuldigtet, entschuldigt)
-
-
excuser (pardonner)
-
excuser (pardonner)
-
excuser (justifier; légitimer)
verantworten; rechtfertigen-
verantworten werkwoord (verantworte, verantwortest, verantwortet, verantwortete, verantwortetet, verantwortet)
-
rechtfertigen werkwoord (rechtfertige, rechtfertigst, rechtfertigt, rechtfertigte, rechtfertigtet, gerechtfertigt)
-
-
excuser (minimiser; pallier)
verschleiern; beschönigen; bagatellisieren-
verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
-
bagatellisieren werkwoord (bagatellisiere, bagatellisierst, bagatellisiert, bagatellisierte, bagatellisiertet, bagatellisiert)
-
Conjugations for excuser:
Présent
- excuse
- excuses
- excuse
- excusons
- excusez
- excusent
imparfait
- excusais
- excusais
- excusait
- excusions
- excusiez
- excusaient
passé simple
- excusai
- excusas
- excusa
- excusâmes
- excusâtes
- excusèrent
futur simple
- excuserai
- excuseras
- excusera
- excuserons
- excuserez
- excuseront
subjonctif présent
- que j'excuse
- que tu excuses
- qu'il excuse
- que nous excusions
- que vous excusiez
- qu'ils excusent
conditionnel présent
- excuserais
- excuserais
- excuserait
- excuserions
- excuseriez
- excuseraient
passé composé
- ai excusé
- as excusé
- a excusé
- avons excusé
- avez excusé
- ont excusé
divers
- excuse!
- excusez!
- excusons!
- excusé
- excusant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor excuser:
Synoniemen voor "excuser":
Wiktionary: excuser
excuser
Cross Translation:
verb
excuser
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• excuser | → entschuldigen; verzeihen | ↔ excuse — forgive, pardon |
• excuser | → sich entschuldigen | ↔ excuse — allow to leave |
• excuser | → entschuldigen | ↔ excuse — explain with the aim of alleviating guilt or negative judgement |
Computer vertaling door derden: