Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. excédent:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor excédent (Frans) in het Duits

excédent:

excédent [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'excédent
    der Mehrwert
    • Mehrwert [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'excédent (abondance; débordement; excès; surplus; immodération)
    der Überfluß; Übermaß; der Auswuchs; der Überschuß; Zuviel

Vertaal Matrix voor excédent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auswuchs abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus caroncule; excentricité; excroissance; excès; extravagance; protubérance
Mehrwert excédent plus-value
Zuviel abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus bonus; prime; supplément; surplus
Überfluß abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
Übermaß abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus exces; surplus
Überschuß abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus bonus; exces; prime; restant; reste; solde; supplément; surplus

Synoniemen voor "excédent":


Wiktionary: excédent

excédent
noun
  1. Wirtschaft: ein positiver Saldo, der Gewinn
  2. etwas, das in größerer Menge da ist, als benötigt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van excédent