Déplaisir in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

déplaisir:
- Unzufriedenheit; Verdrießlichkeit; Unwille; Unfriede; Uneinigkeit; Unbehagen; Mißbehagen; Unmut; Streit; Verstimmung; Unlust; Mißfallen; Ungehaltenheit; Ergernisse; Ärger; Irritation; Ärgernis; Ergernis; Störung

Frans

Uitgebreide vertaling voor déplaisir (Frans) in het Duits

déplaisir:

déplaisir [le ~] zelfstandig naamwoord

le déplaisir (mécontentement; désaccord; discorde)
die Unzufriedenheit; die Verdrießlichkeit; die Unwille; die Unfriede; die Uneinigkeit
- Unzufriedenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verdrießlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unwille [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unfriede [die ~] zelfstandig naamwoord
- Uneinigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
le déplaisir (mécontentement; désaccord; discorde)
Unbehagen; Mißbehagen
- Unbehagen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Mißbehagen [das ~] zelfstandig naamwoord
le déplaisir (mécontentement; malaise; désaccord; discorde)
der Unmut; die Unzufriedenheit; Unbehagen; der Streit; die Verstimmung; die Unlust; der Mißfallen; die Uneinigkeit; die Unfriede; die Ungehaltenheit
- Unmut [der ~] zelfstandig naamwoord
- Unzufriedenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unbehagen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Streit [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verstimmung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unlust [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mißfallen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Uneinigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unfriede [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ungehaltenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
le déplaisir (irritation; mécontentement; agacement; contrariété; chiffonnement)
die Ergernisse; der Ärger; die Irritation; Ärgernis; Ergernis; die Störung
- Ergernisse [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Irritation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärgernis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Ergernis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Störung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor déplaisir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ergernis	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement	agacement; dérangement; embarras; ennui; gêne; inconvénient
Ergernisse	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement	agacement; dérangement; embarras; ennui; gêne; inconvénient
Irritation	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement	agacement; irritation; rancoeur; énervement
Mißbehagen	discorde; déplaisir; désaccord; mécontentement
Mißfallen	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement
Streit	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	accrochage; altercation; argumentation; chamaillerie; chamailleries; chicane; collision; compétition; concours; conflit; controverse; course; criailleries; différend; discorde; dispute; disputes; démêlé; désaccord; désordre; heurt; histoires; jeu; litige; lutte; match; polémique; querelle; querelles; rencontre
Störung	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement	agacement; complication; coupure; dérangement; dérèglement; désordre; embarras; empêchement; ennui; entrave; gêne; inconvénient; interruption; nuisance; obstacle; obstruction; panne; perturbation
Unbehagen	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	malaise; époque de crise
Uneinigkeit	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	accrochage; altercation; collision; conflit; controverse; différend; discorde; dispute; division; démêlé; désaccord; désordre; désunion; heurt; litige; querelle; zizanie
Unfriede	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	discorde; désordre
Ungehaltenheit	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement
Unlust	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	apathie; aversion; indifférence; indigence; indolence; insurrection; mauvaise volonté
Unmut	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	agacement; amertume; irritation; rancoeur; énervement
Unwille	discorde; déplaisir; désaccord; mécontentement	agacement; aversion; irritation; mauvaise volonté; rancoeur; énervement
Unzufriedenheit	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement
Verdrießlichkeit	discorde; déplaisir; désaccord; mécontentement	affliction; agacement; chagrin; difficulté; douleur; désagrément; embarras; ennui; inconvénient; irascibilité; irritation; mal; malheur; maussaderie; peine; pétrin; rancoeur; souffrance; tourment; tristesse; énervement
Verstimmung	discorde; déplaisir; désaccord; malaise; mécontentement	agacement; amertume; désaccord; irritation; mauvaise humeur; mécontentement; rancoeur; énervement
Ärger	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement	affliction; agacement; amertume; chagrin; colère; difficulté; douleur; dérangement; désagrément; embarras; emmerdement; emmerdements; ennui; ennuis; gêne; hargnue; inconfort; inconvénient; indignation; irascibilité; irritation; irritations; mal; malheur; maussaderie; mauvaise humeur; peine; rancoeur; souffrance; tristesse; énervement
Ärgernis	agacement; chiffonnement; contrariété; déplaisir; irritation; mécontentement	affliction; agacement; chagrin; difficulté; douleur; dérangement; désagrément; embarras; emmerdement; emmerdements; ennui; ennuis; gémissement; gêne; inconfort; inconvénient; irritation; lamentation; mal; maladie; malheur; maussaderie; peine; plainte; rancoeur; réclamation; souffrance; tristesse; énervement

Synoniemen voor "déplaisir":

chagrin; triste; affligé; attristé; morose; morne; mélancolique; contrit; abattu; amer; sombre; peine; affliction; douleur; souffrance; tristesse; mélancolie; cafard; spleen; contrariété; mécontentement; agacement; souci; déception; irritation; ennui; insatisfaction; regret; nostalgie; repentir

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal déplaisir van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor déplaisir (Frans) in het Duits

déplaisir:

déplaisir [le ~] zelfstandig naamwoord

le déplaisir (mécontentement; désaccord; discorde)

le déplaisir (mécontentement; désaccord; discorde)

le déplaisir (mécontentement; malaise; désaccord; discorde)

le déplaisir (irritation; mécontentement; agacement; contrariété; chiffonnement)

Vertaal Matrix voor déplaisir:

Synoniemen voor "déplaisir":