Frans
Uitgebreide vertaling voor couvert (Frans) in het Duits
couvert:
-
le couvert
-
le couvert (enveloppe)
-
le couvert (prétexte; voile; manteaux)
der Deckmantel -
le couvert (partie du repas)
-
couvert (nuageux)
-
couvert (dépité; déçu; déconcerté)
betreten; bedripst; niedergedrückt; belemmert-
betreten bijvoeglijk naamwoord
-
bedripst bijvoeglijk naamwoord
-
niedergedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
belemmert bijvoeglijk naamwoord
-
-
couvert (caché; secret)
verborgen; versteckt; unterbewußt; subkutan; unterschwellig; heimlich-
verborgen bijvoeglijk naamwoord
-
versteckt bijvoeglijk naamwoord
-
unterbewußt bijvoeglijk naamwoord
-
subkutan bijvoeglijk naamwoord
-
unterschwellig bijvoeglijk naamwoord
-
heimlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
couvert
-
couvert
-
couvert (recouvert)
-
couvert (recouvert)
-
couvert (déguisé; camouflé)
-
couvert (couvert de bâtiments)
vollgebaut-
vollgebaut bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor couvert:
Synoniemen voor "couvert":
Wiktionary: couvert
couvert
Cross Translation:
noun
couvert
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• couvert | → Gedeck | ↔ cover — setting at a restaurant table |
• couvert | → bedeckt; bewölkt | ↔ overcast — covered with clouds; overshadowed; darkened |
• couvert | → Geschirr | ↔ tableware — cutlery, crockery and glassware |
• couvert | → bewölkt | ↔ bewolkt — met wolken bedekt |
• couvert | → Besteck | ↔ bestek — gerei waarmee het eten aan tafel behandeld wordt |