Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal client

Vertaal client van Frans naar Duits

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

client:
- Kunde; Klient; Käufer; Erwerber; Clientcomputer; Client; Debitor; SMS-Client
- Client
Wiktionary:
- client → Klient, Kunde, Freier
- client → Kunde, Klient, Abnehmer, Käufer, Käuferin

Frans

Uitgebreide vertaling voor client (Frans) in het Duits

client:

client [le ~] zelfstandig naamwoord

le client (acheteur; consommateur)
der Kunde; der Klient; der Käufer; der Erwerber
- Kunde [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klient [der ~] zelfstandig naamwoord
- Käufer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Erwerber [der ~] zelfstandig naamwoord
le client (ordinateur client)
Clientcomputer; Client
- Clientcomputer
- Client
le client
Kunde; der Debitor
- Kunde
- Debitor [der ~] zelfstandig naamwoord
le client
Kunde
- Kunde
le client (client SMS)
Client; SMS-Client
- Client
- SMS-Client

client

client
Client
- Client

Vertaal Matrix voor client:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Debitor	client	créancier; débiteur
Erwerber	acheteur; client; consommateur
Klient	acheteur; client; consommateur	acheteuse; cliente
Kunde	acheteur; client; consommateur	acheteuse; cliente; information officieuse; nouvelle
Käufer	acheteur; client; consommateur
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Client	client; client SMS; ordinateur client
Clientcomputer	client; ordinateur client
Kunde	client	compte
SMS-Client	client; client SMS

Synoniemen voor "client":

acheteur; acquéreur; chaland; preneur; habitué; consommateur; fidèle; pratique; prospect; coutumier; accoutumé; acclimaté; entraîné; familiarisé; endurci; abonné; dressé; façonné; formé; initié; apprivoisé; plié; adapté; patient; persévérant; endurant; constant; assidu; malade; contact; usager; utilisateur

Wiktionary: client

client

noun

(histoire) Romain qui se placer sous le patronage d’un citoyen noble ou puissant.
- client → Klient; Kunde

client

noun

jemand, der bei einem bestimmten Geschäft einkauft, ist dessen Kunde; der Käufer einer Ware; derjenige, der eine Dienstleistung in Anspruch nimmt; jeder, der für etwas zahlt (auch wenn die Leistung an einen Dritten geht)
- Kunde → client
männlicher Kunde einer Prostituierten oder eines Strichjungen
- Freier → client

Cross Translation:

From	To	Via
• client	→ Kunde	↔ client — a customer or receiver of services
• client	→ Klient	↔ client — computing: the role of a computer application or system
• client	→ Kunde; Abnehmer; Käufer	↔ customer — one who purchases or receives a product or service
• client	→ Käufer; Käuferin	↔ shopper — a person who shops
• client	→ Kunde; Klient	↔ klant — afnemer van een product of dienst van een leverancier

Verwante vertalingen van client