Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal claque

Vertaal claque van Frans naar Duits

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. claque:
  2. claquer:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor claque (Frans) in het Duits

claque:

claque [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la claque (coup de poing; coup; torgnole)
    der Schlag; der Hieb; der Handschlag; der Klaps; der Faustschlag
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Handschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Faustschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. la claque (coup; petit coup; gifle; tape)
    der Schlag; der Klaps; der Hieb; der leichter Schlag
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • leichter Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. la claque (coup; gifle)
    der Schlag; der Hieb; der Klaps
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. la claque (coup; gifle; tape)
    der Klaps; der Stoß; der Hau
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stoß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hau [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. la claque (gifle; soufflet; calotte)
    die Ohrfeige; die Maulschelle
  6. la claque (torgnole; baffe; pain; )
    der Schlag; der Hieb; der Puff; die Maulschelle; die Ohrfeige; der Bums; der Klaps
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Puff [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Maulschelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ohrfeige [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bums [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
  7. la claque (gifle)
    die Ohrfeige
    • Ohrfeige [die ~] zelfstandig naamwoord
  8. la claque (calotte)
    der Hieb; der derber Schlag; die Ohrfeige

Vertaal Matrix voor claque:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bums baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole boum; butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; coup violent; floc; fracas; grondement; heurt; impulsion; lourde chute; petit coup; plouf; poussée; éclat
Faustschlag claque; coup; coup de poing; torgnole
Handschlag claque; coup; coup de poing; torgnole coup de main; main chaude; tape de la main
Hau claque; coup; gifle; tape
Hieb baffe; beigne; calotte; claque; coup; coup de poing; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; tape; torgnole balafre; beigne; bourrade; chataîgne; coup de hache; gnon; marron; torgniole
Klaps baffe; beigne; claque; coup; coup de poing; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; tape; torgnole chataîgne; gnon; marron; petit coup; tape; touché sur le nez
Maulschelle baffe; beigne; calotte; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; soufflet; torgnole gifle
Ohrfeige baffe; beigne; calotte; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; soufflet; torgnole gifle
Puff baffe; beigne; claque; coup; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; torgnole backgammon; butoir; cahot; chataîgne; choc; coup; coup de pouce; gnon; heurt; impulsion; marron; petit coup; poussée; trictrac
Schlag baffe; beigne; claque; coup; coup de poing; coup dur; gifle; heurt; pain; petit coup; tape; torgnole boum; butoir; cahot; choc; concierge; coup; coup de pouce; espèce; flash; floc; foudre; gardien d'immeuble; genre; heurt; impulsion; jambes cloches; petit coup; pigeonnier; plouf; portier; poussée; race; variété; éclair
Stoß claque; coup; gifle; tape accrochage; accumulation; altercation; amoncellement; assemblage; boum; butoir; cahot; choc; collision; conflit; coup; coup de pouce; cumul; différend; discorde; dispute; démêlé; désaccord; entassement; floc; heurt; impulsion; litige; masse; monceau; montagne; mouvement brusque; nage; petit coup; pile; plouf; poussée; quantité; querelle; ramas; rassemblement; saccade; secousse; tas; à-coup
derber Schlag calotte; claque
leichter Schlag claque; coup; gifle; petit coup; tape petit coup; tape

Synoniemen voor "claque":


Wiktionary: claque

claque
noun
  1. Coup du plat de la main
Cross Translation:
FromToVia
• claque → Galosche ↔ galosh — waterproof overshoe used to provide protection from rain or snow
• claque → Klaps; Schlag ↔ slap — A blow.
• claque → Überziegschuh ↔ overschoen — schoeisel|nld een (vaak rubberen) schoen die ter bescherming tegen nat en vuil over een andere wordt aangetrokken

claque vorm van claquer:

claquer werkwoord (claque, claques, claquons, claquez, )

  1. claquer
    zuschlagen
    • zuschlagen werkwoord (schlage zu, schlägst zu, schlägt zu, schlug zu, schlugt zu, zugeschlagen)
  2. claquer
    zusammenklappen
    • zusammenklappen werkwoord (klappe zusammen, klappst zusammen, klappt zusammen, klappte zusammen, klapptet zusammen, zusammengeklappt)
  3. claquer (claquer la porte)
    zuschlagen; zuwerfen
    • zuschlagen werkwoord (schlage zu, schlägst zu, schlägt zu, schlug zu, schlugt zu, zugeschlagen)
    • zuwerfen werkwoord (werfe zu, wirfst zu, wirft zu, warf zu, warft zu, zugeworfen)
  4. claquer (battre; frapper; cliqueter; )
    klopfen; ticken; pochen; auf der Schreibmaschine schreiben; berühren; anstoßen; abklopfen; tippen; aufgehen; aufstampfen
    • klopfen werkwoord (klopfe, klopfst, klopft, klopfte, klopftet, geklopft)
    • ticken werkwoord (ticke, tickst, tickt, tickte, ticktet, getickt)
    • pochen werkwoord (poche, pochst, pocht, pochte, pochtet, gepocht)
    • auf der Schreibmaschine schreiben werkwoord (schreibe auf der Schreibmaschine, schrieb, schriebt, auf der Schreibmaschine geschrieben)
    • berühren werkwoord (berühre, berührst, berührt, berührte, berührtet, berührt)
    • anstoßen werkwoord (stoße an, stößt an, stieß an, stießt an, angestoßen)
    • abklopfen werkwoord (klopfe ab, klopfst ab, klopft ab, klopfte ab, klopftet ab, abgeklopft)
    • tippen werkwoord (tippe, tippst, tippt, tippte, tipptet, getippt)
    • aufgehen werkwoord (gehe auf, gehst auf, geht auf, ging auf, ginget auf, aufgegangen)
    • aufstampfen werkwoord (stampfe auf, stampfst auf, stampft auf, stampfte auf, stampftet auf, aufgestampft)
  5. claquer (fermer brusquement)
    zuschütten; zuwerfen
    • zuschütten werkwoord (schütte zu, schüttest zu, schüttet zu, schüttete zu, schüttetet zu, zugeschüttet)
    • zuwerfen werkwoord (werfe zu, wirfst zu, wirft zu, warf zu, warft zu, zugeworfen)
  6. claquer (cliqueter; battre; tinter)
    schnalzen
    • schnalzen werkwoord (schnalze, schnalzt, schnalzte, schnalztet, geschnalzt)
  7. claquer (battre)
    klappern; hin und her schlagen
  8. claquer (cliqueter)
    klappern
    • klappern werkwoord (klappere, klapperst, klappert, klapperte, klappertet, geklappert)

Conjugations for claquer:

Présent
  1. claque
  2. claques
  3. claque
  4. claquons
  5. claquez
  6. claquent
imparfait
  1. claquais
  2. claquais
  3. claquait
  4. claquions
  5. claquiez
  6. claquaient
passé simple
  1. claquai
  2. claquas
  3. claqua
  4. claquâmes
  5. claquâtes
  6. claquèrent
futur simple
  1. claquerai
  2. claqueras
  3. claquera
  4. claquerons
  5. claquerez
  6. claqueront
subjonctif présent
  1. que je claque
  2. que tu claques
  3. qu'il claque
  4. que nous claquions
  5. que vous claquiez
  6. qu'ils claquent
conditionnel présent
  1. claquerais
  2. claquerais
  3. claquerait
  4. claquerions
  5. claqueriez
  6. claqueraient
passé composé
  1. ai claqué
  2. as claqué
  3. a claqué
  4. avons claqué
  5. avez claqué
  6. ont claqué
divers
  1. claque!
  2. claquez!
  3. claquons!
  5. claqué
  6. claquant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor claquer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abklopfen tapage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abklopfen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer battre; frapper contre; secouer; sonder; taper sur
anstoßen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer donner des coups de pied; donner l'envoi; donner un bourrade à; donner un coup de coude à; faire tchin-tchin; pousser; se débattre; trinquer; user ses chaussures
auf der Schreibmaschine schreiben battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer dactylographier; taper; taper à la machine; écrire à la machine
aufgehen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer grandir; monter; ouvrir; percer; pousser; pousser vigoureusement; rompre; s'ouvrir; s'élever; se dresser; se défaire; se détacher; se lever; surgir; venir en haut; venir à l'esprit; être correct
aufstampfen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer donner un coup de pied; frapper du pied; piétiner; taper du pied; trépider; trépigner
berühren battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer atteindre; battre; cocher; concerner; effleurer; frôler; marquer; marquer d'un point; marquer d'un trait; mélanger; regarder; remuer; s'agir de; toquer; toucher; toucher légèrement; toucher un moment; toucher à peine à; émouvoir
hin und her schlagen battre; claquer
klappern battre; claquer; cliqueter boiter; boitiller; carillonner; claudiquer; cliqueter; clopiner; ferrailler; gambader; marcher en boitant; retentir; résonner; sauter; sautiller; sonner; tinter; tintinnabuler
klopfen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer brûler de; palpiter; trembler; trépigner
pochen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
schnalzen battre; claquer; cliqueter; tinter
ticken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
tippen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer appuyer; cliquer (avec le stylet); dactylographier; effleurer; frôler; marquer d'un point; mélanger; taper; taper à la machine; toquer; toucher; toucher légèrement; toucher un moment; toucher à peine à; écrire à la machine
zusammenklappen claquer plier en deux
zuschlagen claquer; claquer la porte
zuschütten claquer; fermer brusquement jeter; renvoyer
zuwerfen claquer; claquer la porte; fermer brusquement jeter; renvoyer

Synoniemen voor "claquer":


Wiktionary: claquer

claquer
verb
  1. Faire un certain bruit aigu et éclatant.
claquer
verb
  1. -
  2. ein knallendes Geräusch stoßartig und in kurzen Intervallen erzeugen
  3. (intransitiv), Hilfsverb haben: wiederholt helle harte Geräusche durch Aneinanderschlagen fester Gegenstand von sich geben
  4. (intransitiv), Dativ: durch eine abrupte, schwungvolle Bewegung - zumeist der Zunge, den Fingern oder einer Peitsche - einen kurzen, (leicht) knallenden Laut erzeugen
  5. (transitiv), Akkusativ, selten: etwas mit einer schnellen, schwungvollen Fingerbewegung fortschleudern
Cross Translation:
FromToVia
• claquer → knallen ↔ bang — to make sudden loud noises
• claquer → zuschlagen; zuknallen ↔ slam — To shut with sudden force so as to produce a shock and noise
• claquer → prassen; verprassen ↔ splurge — to spend lavishly or extravagantly
• claquer → schlagen ↔ whack — To hit, slap or strike

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van claque







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0949 seconde
Page rendered in 1.0 seconds