Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor chipeur (Frans) in het Duits

chipeur:

chipeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le chipeur (traficoteur; écornifleur; faucheur; grippe-sou)
    der Pfennigfuchser; der Knauser; der Frager; der Schacherer
  2. le chipeur (faucheur; tapeur; écornifleur)
    der Frager; der Schacherer
  3. le chipeur (chapardeur)
    der Dieb; der Langfinger
    • Dieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Langfinger [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chipeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dieb chapardeur; chipeur brigand; briseur de vitres; briseur de vitrines; cambrioleur; casseur de vitrines; filou; monte-en-l'air; robre; voleur; voleur de caisse
Frager chipeur; faucheur; grippe-sou; tapeur; traficoteur; écornifleur interpellateur; interrogateur; intervieweur
Knauser chipeur; faucheur; grippe-sou; traficoteur; écornifleur avare; grippe-sou; racloir; traficoteur
Langfinger chapardeur; chipeur
Pfennigfuchser chipeur; faucheur; grippe-sou; traficoteur; écornifleur avare; grippe-sou; racloir; traficoteur
Schacherer chipeur; faucheur; grippe-sou; tapeur; traficoteur; écornifleur avare; brocanteurs; grippe-sou; grippes-sou; racloir; traficoteur; traficoteurs; trafiqueurs; usuriers