Cheville in het Duits vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

cheville:
- Nagel; Fußgelenk; Stift; Bolz; Zapfen; Keil; Griffel; Nadel; Spieß; Pflock; Flaum; Feder; Sicherungsschraube; Gehhilfe; Sicherung; Schmelzsicherung; Sprunggelenk; Knöchelgelenk
Wiktionary:
- cheville → Keil, Wirbel, Knöchel
- cheville → Fußknöchel, Knöchel, enkel, Dübel, Lünse, Achsnagel, Holzdübel, Pflock, Stift, Bolzen

Frans

Uitgebreide vertaling voor cheville (Frans) in het Duits

la cheville (clou; poutre cloutée; crampon; agrafe)
der Nagel
- Nagel [der ~] zelfstandig naamwoord
la cheville (articulation du pied)
Fußgelenk
- Fußgelenk [das ~] zelfstandig naamwoord
la cheville (clavette; tenon)
der Stift; der Bolz; der Zapfen; der Keil; der Nagel; der Griffel; die Nadel; der Spieß; der Pflock; der Flaum; die Feder
- Stift [der ~] zelfstandig naamwoord
- Bolz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zapfen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Keil [der ~] zelfstandig naamwoord
- Nagel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Griffel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Nadel [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spieß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pflock [der ~] zelfstandig naamwoord
- Flaum [der ~] zelfstandig naamwoord
- Feder [die ~] zelfstandig naamwoord
la cheville (contre-écrou; clavette; goupille)
der Keil; die Sicherungsschraube
- Keil [der ~] zelfstandig naamwoord
- Sicherungsschraube [die ~] zelfstandig naamwoord
la cheville (perche; tige)
die Gehhilfe
- Gehhilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
la cheville (plomb; fusible; bouchon; fiche; liège)
die Sicherung; die Schmelzsicherung
- Sicherung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schmelzsicherung [die ~] zelfstandig naamwoord
la cheville
Sprunggelenk; Fußgelenk; Knöchelgelenk
- Sprunggelenk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Fußgelenk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Knöchelgelenk [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bolz	cheville; clavette; tenon	boulon
Feder	cheville; clavette; tenon	plume; stylo
Flaum	cheville; clavette; tenon	duvet
Fußgelenk	articulation du pied; cheville
Gehhilfe	cheville; perche; tige
Griffel	cheville; clavette; tenon	crayon d'ardoise; feutre; plume; stylo
Keil	cheville; clavette; contre-écrou; goupille; tenon	cale; coin; taquet; tenon
Knöchelgelenk	cheville	jointure
Nadel	cheville; clavette; tenon	aiguille; aiguille à suture; obilisque; pointe de lecture; épingle; épinglette
Nagel	agrafe; cheville; clavette; clou; crampon; poutre cloutée; tenon
Pflock	cheville; clavette; tenon	penne; piquet; tenon
Schmelzsicherung	bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb	fusible
Sicherung	bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb	Image mémoire; copie de sauvegarde; couverture de protection; fichier de sauvegarde; garantie; protection; préservation; sauvegarde; sécurité
Sicherungsschraube	cheville; clavette; contre-écrou; goupille
Spieß	cheville; clavette; tenon	lance; lumbago; tour de reins
Sprunggelenk	cheville	articulation talocrurale; boulet; paturon
Stift	cheville; clavette; tenon	bic; crayon d'ardoise; crayon-feutre; dernier-né; diocèse; feutre; plume; stylo; stylo à bille; stylo-feutre; séminaire; évêché
Zapfen	cheville; clavette; tenon	cône; quille; stalactite de glace

cheville

noun

cheville

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• cheville	→ Fußknöchel; Knöchel; enkel	↔ ankle — joint between foot and leg
• cheville	→ Dübel	↔ dowel — a pin fitting into holes, partly in one piece and partly in the other to keep them in their position
• cheville	→ Lünse; Achsnagel	↔ linchpin — a securing pin
• cheville	→ Lünse; Achsnagel	↔ lynchpin — a securing pin
• cheville	→ Holzdübel; Pflock	↔ peg — a cylindrical object
• cheville	→ Stift; Bolzen	↔ pin — een dun metalen staafje waarmee iets bevestigd kan worden
• cheville	→ Knöchel	↔ enkel — gewricht dat de voet met het been verbindt