Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor châssis (Frans) in het Duits

châssis:

châssis [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le châssis (cadre; carcasse; charpente; squelette)
    der Rahmen; Gestell; Gerüst; Gerippe
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gerüst [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gerippe [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. le châssis (base; pied; support)
    Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Chassis
  3. le châssis (beau morceau)
    der schöner Mensch; die Schönheit
  4. le châssis (squelette; cadre; carcasse; )
    Chassis; Fahrgestell; der Fensterrahmen; der Rahmen; Gerüst; Gestell
  5. le châssis (squelette; carcasse; charpente)
    Gestell; Gerippe
    • Gestell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gerippe [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. le châssis (carrosserie)
    die Karosserie; die Karosse
  7. le châssis
    der Fensterrahmen

Vertaal Matrix voor châssis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Chassis base; cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; pied; squelette; support
Fahrgestell base; cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; pied; squelette; support chevalet; support; train d'atterrissage; tréteau
Fensterrahmen cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; squelette cadre de la fenêtre; chambranle; encadrement
Fußgestell base; châssis; pied; support chevalet; piédestal; socle; support; tréteau
Gerippe cadre; carcasse; charpente; châssis; squelette carcasse; charpente; ensemble des os; homme maigre comme une squelette; ossature; squelette; système osseux
Gerüst cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; squelette fuselage; grille; idée essentielle; idée fondamentale; squelette; échafaudage; étagère
Gestell base; cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; pied; squelette; support chevalet; crémaillère; culot; douille; grille; manchon; monture; monture de lunettes; pied; piédestal; raccord; socle; soutien; statif; support; séchoir à linge; tréteau; échafaudage; étagère
Karosse carrosserie; châssis carrosse
Karosserie carrosserie; châssis
Rahmen cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; squelette bordure; bordure visible; cadre; encadrement
Schönheit beau morceau; châssis beauté; image
schöner Mensch beau morceau; châssis

Synoniemen voor "châssis":


Wiktionary: châssis

châssis
noun
  1. menuiserie|fr ouvrage composé de plusieurs pièces de menuiserie formant ordinairement des cadres où l’on met des vitres, de la toile ou des feuilles de papier huiler, etc.
châssis
noun
  1. das Fahrgestell oder der Rahmen eines Fahrzeuges

Cross Translation:
FromToVia
châssis Fahrgestell; Chassis chassis — base frame of motor vehicle

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van châssis