Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bruine:
  2. bruiner:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor bruine (Frans) in het Duits

bruine:

bruine [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bruine (crachin; brouillasse; pluie fine)
    der Nieselregen

Vertaal Matrix voor bruine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nieselregen brouillasse; bruine; crachin; pluie fine

Synoniemen voor "bruine":


Wiktionary: bruine

bruine
noun
  1. eine Form von Niederschlag bestehend aus Tröpfchen mit einem Durchmesser kleiner als 0,5 mm

Cross Translation:
FromToVia
bruine Nieselregen; Sprühregen drizzle — light rain
bruine Sprühregen; Nieselregen; Niesel motregen — fijne, zachte regen

bruiner:

bruiner werkwoord (bruine, bruines, bruinons, bruinez, )

  1. bruiner
    nieseln; trödeln
    • nieseln werkwoord (niesele, nieselst, nieselt, nieselte, nieseltet, genieselt)
    • trödeln werkwoord (trödele, trödelst, trödelt, trödelte, trödeltet, getrödelt)

Conjugations for bruiner:

Présent
  1. bruine
  2. bruines
  3. bruine
  4. bruinons
  5. bruinez
  6. bruinent
imparfait
  1. bruinais
  2. bruinais
  3. bruinait
  4. bruinions
  5. bruiniez
  6. bruinaient
passé simple
  1. bruinai
  2. bruinas
  3. bruina
  4. bruinâmes
  5. bruinâtes
  6. bruinèrent
futur simple
  1. bruinerai
  2. bruineras
  3. bruinera
  4. bruinerons
  5. bruinerez
  6. bruineront
subjonctif présent
  1. que je bruine
  2. que tu bruines
  3. qu'il bruine
  4. que nous bruinions
  5. que vous bruiniez
  6. qu'ils bruinent
conditionnel présent
  1. bruinerais
  2. bruinerais
  3. bruinerait
  4. bruinerions
  5. bruineriez
  6. bruineraient
passé composé
  1. ai bruiné
  2. as bruiné
  3. a bruiné
  4. avons bruiné
  5. avez bruiné
  6. ont bruiné
divers
  1. bruine!
  2. bruinez!
  3. bruinons!
  4. bruiné
  5. bruinant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bruiner:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nieseln bruiner
trödeln bruiner asticoter; baguenauder; bambocher; battre le pavé; bricoler; cochonner; déconner; enquiquiner; fainéanter; faire traîner les choses en longueur; faire un tour; flâner; fricoter; geindre; lambiner; parader; paresser; rabâcher; se balader; se promener de long en large; se traîner; traînailler; traînasser; traîner; traîner les pieds; trottiner; vadrouiller

Synoniemen voor "bruiner":


Wiktionary: bruiner


Cross Translation:
FromToVia
bruiner nieseln drizzle — to rain lightly
bruiner nieseln motregenen — regenen in zeer fijne druppeltjes

Verwante vertalingen van bruine