Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal bande

Vertaal bande van Frans naar Duits

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bande:
  2. bander:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor bande (Frans) in het Duits

bande:

bande [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bande (troupe; horde)
    die Bande
    • Bande [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la bande (banderole; ruban)
    die Banderole; der Streifen; die Blende
    • Banderole [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Streifen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Blende [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. la bande (attroupement; clique; accumulation; rassemblement; troupe)
    die Ansammlung; die Zusammenrottung
  4. la bande (clan; clique)
    die Bande; der Clan; der Haufen; die Horde
    • Bande [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Clan [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Horde [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. la bande (couple; paire; brochette; deux; brelan)
    Paar; die zwei Personen die zusammen gehören
  6. la bande (ligne; trait; barre; )
    die Linie; der Strich
    • Linie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Strich [der ~] zelfstandig naamwoord
  7. la bande (bâton; éclat de bois; fragment)
    Streifchen; Tafelschen
  8. la bande (troupe; masse)
    die Bande; die Horde; die Meute
    • Bande [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Horde [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Meute [die ~] zelfstandig naamwoord
  9. la bande (clique; clan)
    der Freundeskreis; die Clique
  10. la bande (volant; froufrou)
    der Volant
    • Volant [der ~] zelfstandig naamwoord
  11. la bande (pansement; bande Velpeau; bandage)
    der Verband; die Binde
    • Verband [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Binde [die ~] zelfstandig naamwoord
  12. la bande (bande magnétique; bobine)
    Spielband
  13. la bande (coterie)
    die Koterie
    • Koterie [die ~] zelfstandig naamwoord
  14. la bande (ligne; rang; file; )
    die Linie; die Zeile; die Reihe; die Schlange; die Leine; die Kette; die Serie
    • Linie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zeile [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Reihe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlange [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Leine [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kette [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Serie [die ~] zelfstandig naamwoord
  15. la bande (gîte)
    die Schlagseite
  16. la bande
    der Band
    • Band [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ansammlung accumulation; attroupement; bande; clique; rassemblement; troupe accumulation; amoncellement; assemblage; collection; compilation; cumul; entassement; masse; monceau; montagne; pile; quantité; ramas; rassemblement; recueil; tas
Band bande assujétissement; fanfare; fanfare musicale; harmonie; intensité du son; liaison; manque de liberté; niveau sonore; rapport; recueil de poèmes; relation; reliure; sujétion; tirage; tome; volume; volume sonore; édition; épaisseur
Bande bande; clan; clique; horde; masse; troupe intensité du son; niveau sonore; tirage; tome; volume; volume sonore; édition
Banderole bande; banderole; ruban
Binde bandage; bande; bande Velpeau; pansement bandage; bande Velpeau; chaînon; compresse de gaze; gaze à pansements; intensité du son; liaison; lien; niveau sonore; pansement; relation; tirage; tome; volume; volume sonore; écharpe; édition
Blende bande; banderole; ruban diaphragme; fenêtre trompeuse; filet; galon; jonc; liséré; oeillère; ouverture (f-stop); ouverture de diaphragme; porte trompeuse; scirpe
Clan bande; clan; clique
Clique bande; clan; clique petit club
Freundeskreis bande; clan; clique cercle d'amis; liste d'amis
Haufen bande; clan; clique abondance; accumulation; amas; amoncellement; assemblage; collection; compilation; cumul; des tas de gens; entassement; entassements; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; monceau; montagne; motte; multitude; multitude de gens; pile; profusion; quantité; ramas; rassemblement; recueil; tas; troupe
Horde bande; clan; clique; masse; troupe amalgame; bric-à-brac; compagnie; des tas de gens; foule; grand nombre de gens; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; groupe; groupement; horde; masse; meute; multitude de gens; mélange; méli-mélo; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; salade; société; troupe
Kette bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle chaîne; chaînette; collier; cycle; embouteillage; enchaînement; lisse; queue; séquence; série
Koterie bande; coterie
Leine bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle bride; ceinture; collier; corde; cordelette; courroie; câble; ficelle; fil; guide; guides; laisse; ligne; lisière; pli; ride; rêne; sangle; sillon; trait; tresse
Linie bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle; trait barre; ligne; raie; sillon; tiret; trait; trait pour indiquer le début
Meute bande; masse; troupe
Paar bande; brelan; brochette; couple; deux; paire couple; deux; deux personnes; ensemble; groupe paire; paire
Reihe bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle collection; cycle; embouteillage; filet; gamme; ordre; queue; rang; rangs; rangée; succession; suite; séquence; série; traînée
Schlagseite bande; gîte
Schlange bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle canaille; casse-cul; charogne; chienne; chipie; coquin; crapule; dragon; embouteillage; emmerdeur; furie; gendarme; hydrophis; misérable; mégère; nana; poison; poulette; queue; rang; rangée; renarde; sale type; salope; serpent; serpent des champs; sorcière; tarte; tuyau d'arrosage; vache; vieille; vipère; virago
Serie bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle collection; cycle; embouteillage; gamme; périodicité; queue; rangée; suite; séquence; série
Spielband bande; bande magnétique; bobine
Streifchen bande; bâton; fragment; éclat de bois grosses cordes
Streifen bande; banderole; ruban application; bord; cordonnet; film; galon; lignes; liseré; lisière; marge; passement; passepoil; pellicule; ruban
Strich bande; barre; corde; câble; file; ligne; règle; trait barre; raie; rayure; trait; trait de pinceau; trait de plume; trait pour indiquer le début
Tafelschen bande; bâton; fragment; éclat de bois
Verband bandage; bande; bande Velpeau; pansement accord de coopération; affinité; alliance; analogie; association; bandage; bande Velpeau; cercle; chaînon; club; coalition; cohérence; cohésion; collaboration; communauté; compagnie; compresse de gaze; confrérie; confédération; congrégation; connexion; consistance; convention; corporation; corrélation; fraternité; fédération; gaze à pansements; interaction; liaison; lien; ligue; pacte; pansement; parenté; rapport; relation; réciprocité; société; syndicat; traité; union
Volant bande; froufrou; volant
Zeile bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle enregistrement; ligne; pli; ride; sillon; trait
Zusammenrottung accumulation; attroupement; bande; clique; rassemblement; troupe
zwei Personen die zusammen gehören bande; brelan; brochette; couple; deux; paire
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Band bande

Synoniemen voor "bande":


Wiktionary: bande

bande bande
noun
  1. Zusammenschluss einer größeren Anzahl von bestimmten, wild lebenden Säugetierarten, kleiner als Herde
  2. abwertend: eine kleinere, ungeordnete Gruppe von Menschen
  3. (umgangssprachlich) derb: eine in erster Linie durch Geschlechtsverkehr übertragene Infektionskrankheit, deren Symptome insbesondere an den Geschlechtsorganen erkennbar werden
  4. österreichisch, umgangssprachlich, regional: Verband oder Binde; Fasche
  5. Gruppe von Musikern (besonders im Bereich des Jazz und der Rockmusik)
  6. -
  7. ein breiter Streifen oder ein vorgeschnittenes Teilstück aus einem bestimmten Material
Cross Translation:
FromToVia
• bande → Schar; Schwarm ↔ flock — group of birds
• bande → Rotte; Bande ↔ gang — a company of persons
• bande → Häuflein; Haufen; Menge; Gruppe ↔ lot — informal: a number of people taken collectively
• bande → Bande ↔ posse — A criminal gang
• bande → Band ↔ tape — video or audiocassette tape, adhesive tape
• bande → Streifen ↔ baan — strook materiaal

bande vorm van bander:

bander werkwoord (bande, bandes, bandons, bandez, )

  1. bander
    auf etwas abfahren; auf etwas geil sein

Conjugations for bander:

Présent
  1. bande
  2. bandes
  3. bande
  4. bandons
  5. bandez
  6. bandent
imparfait
  1. bandais
  2. bandais
  3. bandait
  4. bandions
  5. bandiez
  6. bandaient
passé simple
  1. bandai
  2. bandas
  3. banda
  4. bandâmes
  5. bandâtes
  6. bandèrent
futur simple
  1. banderai
  2. banderas
  3. bandera
  4. banderons
  5. banderez
  6. banderont
subjonctif présent
  1. que je bande
  2. que tu bandes
  3. qu'il bande
  4. que nous bandions
  5. que vous bandiez
  6. qu'ils bandent
conditionnel présent
  1. banderais
  2. banderais
  3. banderait
  4. banderions
  5. banderiez
  6. banderaient
passé composé
  1. ai bandé
  2. as bandé
  3. a bandé
  4. avons bandé
  5. avez bandé
  6. ont bandé
divers
  1. bande!
  2. bandez!
  3. bandons!
  5. bandé
  6. bandant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bander:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auf etwas abfahren bander
auf etwas geil sein bander

Synoniemen voor "bander":


Wiktionary: bander

bander bander
verb
  1. (transitiv) mit Bandagen umwickeln; eine Bandage anlegen
  2. etwas verbinden: etw. mischen, koppeln, kuppeln, zu einem Gefüge oder in eine enge Beziehung zusammenbringen; ineinanderpassen, aneinanderfügen; einen Bund, ein Bündnis, eine Verbindung, eine Beziehung eingehen, abschließen
Cross Translation:
FromToVia
• bander → lassen; spielen; Muskeln ↔ flex — to tighten one's muscles

Verwante vertalingen van bande







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0830 seconde
Page rendered in 1.0 seconds