Frans
Uitgebreide vertaling voor bûcheur (Frans) in het Duits
bûcheur:
-
bûcheur (assidu; infatigable; avec zèle; laborieux; zélé; avec application)
unermüdlich; rastlos; bewandert; eifrig; emsig-
unermüdlich bijvoeglijk naamwoord
-
rastlos bijvoeglijk naamwoord
-
bewandert bijvoeglijk naamwoord
-
eifrig bijvoeglijk naamwoord
-
emsig bijvoeglijk naamwoord
-
-
le bûcheur (fayot; flagorneur; prétentieux; paillasson; parasite; lèche-bottes; reptile; lécheur; pique-assiette; écornifleur; lécheuse; flagorneuse)
Vertaal Matrix voor bûcheur:
Synoniemen voor "bûcheur":
Computer vertaling door derden: