Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
autoriser:
- lassen; hinterlassen; zulassen; erlauben; gutheißen; leiden; ewähren; eingehen; zustimmen; vergönnen; gewähren; gestatten; einwilligen; genehmigen; hereinlassen; entschuldigen; dulden; bewilligen; beipflichten; einlassen; gönnen; vorlassen; entbinden; freilassen; hineinlassen; autorisieren; zugestehen; entgegenkommen; einsehen; eingestehen; ausstellen; einräumen; gestehen; einweisen; zuweisen; austeilen; zugeben; einlenken; bevollmächtigen; ermächtigen; zuerkennen; bekräftigen
-
Wiktionary:
- autoriser → berechtigen, bevollmächtigen, ermächtigen, gestatten, autorisieren, absegnen
- autoriser → befähigen, ermächtigen, bevollmächtigen, aktivieren, einschalten, freigeben, ermöglichen
Frans
Uitgebreide vertaling voor autoriser (Frans) in het Duits
autoriser:
autoriser werkwoord (autorise, autorises, autorisons, autorisez, autorisent, autorisais, autorisait, autorisions, autorisiez, autorisaient, autorisai, autorisas, autorisa, autorisâmes, autorisâtes, autorisèrent, autoriserai, autoriseras, autorisera, autoriserons, autoriserez, autoriseront)
-
autoriser (permettre; concéder; admettre; accepter; acquiescer; tolérer; accorder)
lassen; hinterlassen; zulassen; erlauben; gutheißen; leiden; ewähren; eingehen; zustimmen; vergönnen; gewähren; gestatten; einwilligen; genehmigen; hereinlassen; entschuldigen; dulden; bewilligen; beipflichten; einlassen; gönnen; vorlassen; entbinden; freilassen; hineinlassen-
ewähren werkwoord
-
einwilligen werkwoord (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
-
entschuldigen werkwoord (entschuldige, entschuldigst, entschuldigt, entschuldigte, entschuldigtet, entschuldigt)
-
beipflichten werkwoord (pflichte bei, pflichtest bei, pflichtet bei, pflichtete bei, pflichtetet bei, beigepflichtet)
-
autoriser (permettre; approuver; ratifier; consentir; habiliter; rendre légitime)
gestatten; autorisieren; genehmigen-
autorisieren werkwoord (autorisiere, autorisierst, autorisiert, autorisierte, autorisiertet, autorisiert)
-
autoriser (accorder; permettre; consentir; concéder)
gewähren; erlauben; gutheißen; zugestehen; bewilligen; genehmigen; einwilligen; gestatten; entgegenkommen; einsehen; eingestehen; ausstellen; einräumen; gestehen; einweisen; zuweisen; austeilen; zugeben; einlenken-
zugestehen werkwoord (gestehee zu, gestehest zu, gestehet zu, gestehete zu, gestehetet zu, zugesteht)
-
einwilligen werkwoord (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
-
entgegenkommen werkwoord
-
eingestehen werkwoord (gestehe ein, gestehst ein, egesteht ein, gestand ein, gestandet ein, eingestanden)
-
autoriser (mandater; donner mandat à; donner pouvoir de)
bevollmächtigen; ermächtigen-
bevollmächtigen werkwoord (bevollmächtige, bevollmächtigst, bevollmächtigt, bevollmächtigte, bevollmächtigtet, bevollmächtigt)
-
-
autoriser (accorder; octroyer; permettre; consentir; consentir à)
gewähren; erlauben; bewilligen; zugestehen; gestatten; zuerkennen; genehmigen-
zugestehen werkwoord (gestehee zu, gestehest zu, gestehet zu, gestehete zu, gestehetet zu, zugesteht)
-
autoriser (approuver; consentir; donner le feu vert à; déclarer bon; permettre)
-
autoriser (permettre; accorder; agréer; octroyer; reconnaître; attribuer; admettre; consentir; tolérer; adjuger; consentir à)
gestatten; zugestehen; erlauben; genehmigen; bewilligen-
zugestehen werkwoord (gestehee zu, gestehest zu, gestehet zu, gestehete zu, gestehetet zu, zugesteht)
-
autoriser (tolérer; permettre; admettre; souffrir; supporter; consentir)
erlauben; dulden; genehmigen; zulassen; einwilligen; gutheißen; gewähren; zustimmen; gestatten; bewilligen-
einwilligen werkwoord (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
-
autoriser
autorisieren-
autorisieren werkwoord (autorisiere, autorisierst, autorisiert, autorisierte, autorisiertet, autorisiert)
-
-
autoriser
Conjugations for autoriser:
Présent
- autorise
- autorises
- autorise
- autorisons
- autorisez
- autorisent
imparfait
- autorisais
- autorisais
- autorisait
- autorisions
- autorisiez
- autorisaient
passé simple
- autorisai
- autorisas
- autorisa
- autorisâmes
- autorisâtes
- autorisèrent
futur simple
- autoriserai
- autoriseras
- autorisera
- autoriserons
- autoriserez
- autoriseront
subjonctif présent
- que j'autorise
- que tu autorises
- qu'il autorise
- que nous autorisions
- que vous autorisiez
- qu'ils autorisent
conditionnel présent
- autoriserais
- autoriserais
- autoriserait
- autoriserions
- autoriseriez
- autoriseraient
passé composé
- ai autorisé
- as autorisé
- a autorisé
- avons autorisé
- avez autorisé
- ont autorisé
divers
- autorise!
- autorisez!
- autorisons!
- autorisé
- autorisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor autoriser:
Synoniemen voor "autoriser":
Wiktionary: autoriser
autoriser
Cross Translation:
verb
autoriser
-
(vieilli) revêtir d’une autorité.
- autoriser → berechtigen; bevollmächtigen; ermächtigen
verb
-
jemandem etwas erlauben
-
jemanden berechtigen, bevollmächtigen
-
(umgangssprachlich) einen Plan, ein Vorhaben bewilligen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• autoriser | → befähigen; ermächtigen; bevollmächtigen | ↔ empower — to give permission to |
• autoriser | → aktivieren; einschalten; befähigen; freigeben; ermöglichen | ↔ enable — to make able |