Apprenti in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

apprenti:
- zukünftig; nächst; angehend; beabsichtigt; geplant; zustehend
- Lehrling; Lehrjunge; Schüler; Auszubildende; Praktikant; Zimmerlehrjunge; Auszubildender; Benjamin; jüngster Lehrling
Wiktionary:
- apprenti → Lehrling, Stift, Eleve, Azubi, Auszubildender, Anfänger
- apprenti → Lehrling

Frans

Uitgebreide vertaling voor apprenti (Frans) in het Duits

apprenti:

apprenti bijvoeglijk naamwoord

apprenti (prochain; futur; à venir; entendu; proposé; proche; en herbe)
zukünftig; nächst; angehend; beabsichtigt; geplant; zustehend
- zukünftig bijvoeglijk naamwoord
- nächst bijvoeglijk naamwoord
- angehend bijvoeglijk naamwoord
- beabsichtigt bijvoeglijk naamwoord
- geplant bijvoeglijk naamwoord
- zustehend bijvoeglijk naamwoord

apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord

l'apprenti (mousse; stagiaire; pupille; jeune apprenti)
der Lehrling; der Lehrjunge
- Lehrling [der ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrjunge [der ~] zelfstandig naamwoord
l'apprenti (jeune élève; élève; pupille; lycéen; écolier; collégien; apprentie; écolière)
der Schüler
- Schüler [der ~] zelfstandig naamwoord
l'apprenti (stagiaire; mousse; pupille)
der Auszubildende; der Lehrling; der Lehrjunge
- Auszubildende [der ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrling [der ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrjunge [der ~] zelfstandig naamwoord
l'apprenti (stagiaire; mousse; apprentie; pupille; jeune apprenti)
der Praktikant
- Praktikant [der ~] zelfstandig naamwoord
l'apprenti
der Lehrjunge; der Zimmerlehrjunge
- Lehrjunge [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zimmerlehrjunge [der ~] zelfstandig naamwoord
l'apprenti
der Lehrling
- Lehrling [der ~] zelfstandig naamwoord
l'apprenti
Auszubildender
- Auszubildender
l'apprenti (benjamin)
der Benjamin; der jüngster Lehrling
- Benjamin [der ~] zelfstandig naamwoord
- jüngster Lehrling [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apprenti:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auszubildende	apprenti; mousse; pupille; stagiaire
Benjamin	apprenti; benjamin
Lehrjunge	apprenti; jeune apprenti; mousse; pupille; stagiaire
Lehrling	apprenti; jeune apprenti; mousse; pupille; stagiaire	collégien; disciple; garçon; lycéen; pupille; écolier; écolière; élève; étudiant; étudiante
Praktikant	apprenti; apprentie; jeune apprenti; mousse; pupille; stagiaire	volontaire
Schüler	apprenti; apprentie; collégien; jeune élève; lycéen; pupille; écolier; écolière; élève	collégien; collégiens; disciple; lycéen; lycéens; pupille; écolier; écolière; élève; élèves; étudiant; étudiante
Zimmerlehrjunge	apprenti
jüngster Lehrling	apprenti; benjamin
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auszubildender	apprenti
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nächst		autour de; aux environs de; d'après; dans les environs de; en passant par; par; pour; près de; sur; via; à
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
angehend	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
beabsichtigt	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir	entendu; poursuivi; projeté; proposé; prévu; visé
geplant	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir	entendu; poursuivi; projeté; proposé; prévu; visé
nächst	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
zukünftig	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
zustehend	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir	valide

Synoniemen voor "apprenti":

élève; bleu; arpète; débutant; novice; écolier; collégien; lycéen; étudiant; disciple; condisciple; potache; aspirant; cancre; vétéran; redoublant; grouillot; commissionnaire; inexpérimenté; inexpert; nouveau; ignorant; inhabile; mitron; boulanger; pâtissier; néophyte; stagiaire; intérimaire

Wiktionary: apprenti

apprenti

noun

Celui, celle qui apprendre un métier.
- apprenti → Lehrling

apprenti

noun

(umgangssprachlich) (jüngster) Lehrling
- Stift → apprenti
Person, die in eine Lehre absolviert, einen Beruf erlernt
- Lehrling → apprenti; apprentie; compagnon
angehende Land- und Forstwirte während ihrer praktischen Ausbildung
- Eleve → apprenti
umgangssprachlich: Kurzform für Auszubildender
- Azubi → apprenti
Person, die eine Lehrvertrag mit einem Ausbildungsbetrieb abgeschlossen hat
- Auszubildender → apprenti
Person, die mit etwas erst kürzlich begonnen hat und dadurch wenig Sachkenntnisse besitzt
- Anfänger → débutant; bizuth; bébert; apprenti

Cross Translation:

From	To	Via
• apprenti	→ Lehrling	↔ apprentice — trainee, especially in a skilled trade

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van apprenti

Remove Ads

Vertaal apprenti van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor apprenti (Frans) in het Duits

apprenti:

apprenti bijvoeglijk naamwoord

apprenti (prochain; futur; à venir; entendu; proposé; proche; en herbe)

apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord

l'apprenti (mousse; stagiaire; pupille; jeune apprenti)

l'apprenti (jeune élève; élève; pupille; lycéen; écolier; collégien; apprentie; écolière)

l'apprenti (stagiaire; mousse; pupille)

l'apprenti (stagiaire; mousse; apprentie; pupille; jeune apprenti)

l'apprenti

l'apprenti

l'apprenti

l'apprenti (benjamin)

Vertaal Matrix voor apprenti:

Synoniemen voor "apprenti":

Wiktionary: apprenti

Verwante vertalingen van apprenti