Amabilité in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

amabilité:
- Freundlichkeit; Herzlichkeit; Gastfreundschaft; Gastfreiheit; Wohlwollen; Jovialität; Freundschaftlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit; Anmut; Liebenswürdigkeit; Lieblichkeit; Reiz; Grazie
Wiktionary:
- amabilité → etwas Freundliches, Freundlichkeit, Wohlwollen, Nettigkeit, Umgänglichkeit, Leutseligkeit, Zärtlichkeit

Frans

Uitgebreide vertaling voor amabilité (Frans) in het Duits

amabilité:

amabilité [la ~] zelfstandig naamwoord

l'amabilité (hospitalité; courtoisie)
die Freundlichkeit; die Herzlichkeit
- Freundlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Herzlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'amabilité (hospitalité; gentillesse; bienveillance; cordialité; jovialité; bonté)
die Gastfreundschaft; die Gastfreiheit
- Gastfreundschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gastfreiheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'amabilité (amitié; affabilité; bienveillance)
die Herzlichkeit; die Freundlichkeit; der Wohlwollen; die Jovialität; die Freundschaftlichkeit
- Herzlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Freundlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wohlwollen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Jovialität [die ~] zelfstandig naamwoord
- Freundschaftlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'amabilité (gentillesse; tendresse; bénignité; bonté; bienveillance; bonhomie)
die Gutartigkeit; die Gutherzigkeit
- Gutartigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gutherzigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'amabilité (affabilité; cordialité; complaisance; amitié; bonté; bienveillance; obligeance)
Wohlwollen
- Wohlwollen [das ~] zelfstandig naamwoord
l'amabilité (gentillesse; douceur)
die Anmut; die Liebenswürdigkeit
- Anmut [die ~] zelfstandig naamwoord
- Liebenswürdigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'amabilité (charme; grâce; douceur; gentillesse; suavité)
die Lieblichkeit; der Reiz; die Anmut; die Grazie
- Lieblichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reiz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anmut [die ~] zelfstandig naamwoord
- Grazie [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor amabilité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anmut	amabilité; charme; douceur; gentillesse; grâce; suavité	affabilité; ambilité; appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; grâce; pouvoir de séduction; pouvoir magique
Freundlichkeit	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance; courtoisie; hospitalité	accessibilité; complaisance; courtoisie; décence; enjouement; galanterie; gentillesse; humeur accommodante; jovialité; obligeance; politesse
Freundschaftlichkeit	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance
Gastfreiheit	amabilité; bienveillance; bonté; cordialité; gentillesse; hospitalité; jovialité
Gastfreundschaft	amabilité; bienveillance; bonté; cordialité; gentillesse; hospitalité; jovialité
Grazie	amabilité; charme; douceur; gentillesse; grâce; suavité	absolution; attrait; charme; clémence; grâce; pardon; élégance
Gutartigkeit	amabilité; bienveillance; bonhomie; bonté; bénignité; gentillesse; tendresse	bienveillance; bonté; bénignité; clémence; courtoisie; douceur; galanterie; gentillesse; générosité; indulgence; largesse; libéralisme; politesse; tolérance
Gutherzigkeit	amabilité; bienveillance; bonhomie; bonté; bénignité; gentillesse; tendresse	bienveillance; bonté; clémence; courtoisie; douceur; galanterie; gentillesse; générosité; indulgence; largesse; libéralisme; magnanimité; politesse; tolérance
Herzlichkeit	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance; courtoisie; hospitalité	courtoisie; galanterie; gentillesse; générosité; magnanimité; politesse; sincèrité; véracité
Jovialität	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance	enjouement; jovialité
Liebenswürdigkeit	amabilité; douceur; gentillesse
Lieblichkeit	amabilité; charme; douceur; gentillesse; grâce; suavité	attrait; charme; charme gai; grâce
Reiz	amabilité; charme; douceur; gentillesse; grâce; suavité	aiguillon; appas; attirance; attraction; attrait; cajolerie; caractère attrayant; caresse; caresses; charme; câlin; câlinerie; enchantement; encouragement; ensorcellement; envoûtement; fascination; flatterie; force; force propulsive; grâce; impulsion; incitation; instinct; piquant; poussée; pouvoir de séduction; pouvoir magique; stimulant; stimulation; stimuli; stimulus
Wohlwollen	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance; bonté; complaisance; cordialité; obligeance	bienveillance; bonnes intentions; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; satisfaction; serviabilité