Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: trafiquant

Franse en Duitse zoekresultaten voor: trafiquant

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

trafiquant:
- Schmuggler; Mogler; Hehler; Handler im gestohlener Waren
trafiquer:
- schmuggeln
Wiktionary:
- trafiquant → Dealer
- trafiquer → ausbrüten
- trafiquer → schmuggeln, Ware anpreisen, einmischen, fälschen

Frans

Uitgebreide vertaling voor trafiquant (Frans) in het Duits

trafiquant:

trafiquant [le ~] zelfstandig naamwoord

le trafiquant (contrebandier)
der Schmuggler; der Mogler
- Schmuggler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mogler [der ~] zelfstandig naamwoord
le trafiquant (receleur)
der Hehler; der Handler im gestohlener Waren
- Hehler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Handler im gestohlener Waren [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trafiquant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Handler im gestohlener Waren	receleur; trafiquant
Hehler	receleur; trafiquant
Mogler	contrebandier; trafiquant
Schmuggler	contrebandier; trafiquant	contrebandiers; fraudeurs; trafiquants

Synoniemen voor "trafiquant":

fraudeur; escroc; voleur; interlope; spéculateur; accapareur; agioteur; joueur; commerçant; tripatouilleur

Wiktionary: trafiquant

Cross Translation:

From	To	Via
• trafiquant	→ Dealer	↔ dealer — Drugshandelaar

trafiquer:

trafiquer werkwoord (trafique, trafiques, trafiquons, trafiquez, trafiquent, trafiquais, trafiquait, trafiquions, trafiquiez, trafiquaient, trafiquai, trafiquas, trafiqua, trafiquâmes, trafiquâtes, trafiquèrent, trafiquerai, trafiqueras, trafiquera, trafiquerons, trafiquerez, trafiqueront)

trafiquer (faire de la contrebande; escamoter; frauder la douane; tricher; pomper; subtiliser; frauder)
schmuggeln
- schmuggeln werkwoord (schmuggele, schmuggelst, schmuggelt, schmuggelte, schmuggeltet, geschmuggelt)

Conjugations for trafiquer:

Présent

trafique
trafiques
trafique
trafiquons
trafiquez
trafiquent

imparfait

trafiquais
trafiquais
trafiquait
trafiquions
trafiquiez
trafiquaient

passé simple

trafiquai
trafiquas
trafiqua
trafiquâmes
trafiquâtes
trafiquèrent

futur simple

trafiquerai
trafiqueras
trafiquera
trafiquerons
trafiquerez
trafiqueront

subjonctif présent

que je trafique
que tu trafiques
qu'il trafique
que nous trafiquions
que vous trafiquiez
qu'ils trafiquent

conditionnel présent

trafiquerais
trafiquerais
trafiquerait
trafiquerions
trafiqueriez
trafiqueraient

passé composé

ai trafiqué
as trafiqué
a trafiqué
avons trafiqué
avez trafiqué
ont trafiqué

divers

trafique!
trafiquez!
trafiquons!
trafiqué
trafiquant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor trafiquer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schmuggeln	escamoter; faire de la contrebande; frauder; frauder la douane; pomper; subtiliser; trafiquer; tricher

Synoniemen voor "trafiquer":

bidouiller; arranger; truquer; boursicoter; agioter; hasarder; jouer; miser; spéculer; bricoler; décorer; commercer; négocier; combiner; manigancer; truander; voler; escroquer; tromper

Wiktionary: trafiquer

trafiquer

verb

umgangssprachlich, übertragen: eine List vorbereiten, etwas Böses ausdenken
- ausbrüten → trafiquer; manigancer

Cross Translation:

From	To	Via
• trafiquer	→ schmuggeln	↔ smokkelen — wederrechtelijk goederen over een grens brengen om heffingen te ontduiken
• trafiquer	→ Ware anpreisen	↔ shill — to promote or endorse in return for payment
• trafiquer	→ einmischen; fälschen	↔ tamper — alter by making unauthorized changes

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van trafiquant