Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. budget:
  2. Wiktionary:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Budget:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor budget (Frans) in het Duits

budget:

budget [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le budget
    Budget; der Etat; der Haushalt
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Etat [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haushalt [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. le budget
  3. le budget (solvabilité)
    Budget
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Budget budget; solvabilité
Etat budget
Haushalt budget
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Haushaltsplan budget

Synoniemen voor "budget":


Wiktionary: budget

budget
noun
  1. compta|fr prévision de dépenses et de recettes d’une administration pour une période donnée
budget
noun
  1. der Etat eines Staates
  2. Einnahmen und Ausgaben von
  3. Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben

Cross Translation:
FromToVia
budget Budget; Etat; Haushalt budget — amount of money or resources
budget Haushalt; Etat; Budget budget — itemized summary of intended expenditure
budget Kostenvoranschlag; Haushaltsplan; Etat; Haushalt; Budget begroting — raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd

Verwante vertalingen van budget



Duits

Uitgebreide vertaling voor budget (Duits) in het Frans

Budget:

Budget [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Budget (Etat; Haushalt)
    le budget
    • budget [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. Budget
    la solvabilité; le budget

Vertaal Matrix voor Budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
budget Budget; Etat; Haushalt Haushaltsplan
solvabilité Budget Kreditwürdigkeit; Liquidität; Solvenz; Zahlungsfähigkeit

Synoniemen voor "Budget":


Wiktionary: Budget

Budget
noun
  1. (umgangssprachlich) Geldmenge, die zur Verfügung steht
  2. Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben

Cross Translation:
FromToVia
Budget budget budget — amount of money or resources
Budget budget budget — itemized summary of intended expenditure
Budget budget begroting — raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd