Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- ajouté:
-
ajouter:
- komplettieren; vervollständigen; anschließen; beifügen; zufügen; hinzufügen; zulegen; beilegen; beimischen; anfügen; beigeben; hinzulegen; zugeben; beisetzen; hinzumengen; hineintun; hinzumischen; einschließen; schließen; enthalten; erfassen; umziehen; bestreichen; umfassen; beschränken; einhegen; verkapseln; einschränken; einsperren; blockieren; eindämmen; einkreisen; umschließen; einpferchen; eindeichen; einsäumen; einkapseln; aufzählen; addieren; zusammenzählen; zurechnen; hinzuzählen; einfügen; einstechen; hineinstecken; fugen; einschalten; einblenden; einfuhren; füllen; anfüllen; mitzählen; mitrechnen; hinzukommen; in die Kosten teilen; schlichten; nachzahlen; zuzahlen
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor ajouté (Frans) in het Duits
ajouté:
-
ajouté (en supplément; supplémentaire)
extra; beigefügt; beigeordnet-
extra bijvoeglijk naamwoord
-
beigefügt bijvoeglijk naamwoord
-
beigeordnet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ajouté:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beigefügt | ajouté; en supplément; supplémentaire | avec ceci; avec cela; ci-inclus; ci-joint; inclus; par la présente; sous ce pli |
beigeordnet | ajouté; en supplément; supplémentaire | |
extra | ajouté; en supplément; supplémentaire | délibéré; délibérément; exprès; intentionnel; intentionnellement; prémédité; volontaire; volontairement |
Synoniemen voor "ajouté":
ajouter:
ajouter werkwoord (ajoute, ajoutes, ajoutons, ajoutez, ajoutent, ajoutais, ajoutait, ajoutions, ajoutiez, ajoutaient, ajoutai, ajoutas, ajouta, ajoutâmes, ajoutâtes, ajoutèrent, ajouterai, ajouteras, ajoutera, ajouterons, ajouterez, ajouteront)
-
ajouter (compléter; additionner; remplir; adjoindre; ajouter à; incorporer; annexer; calculer en plus; faire l'appoint)
komplettieren; vervollständigen-
komplettieren werkwoord (komplettiere, komplettierst, komplettiert, komplettierte, komplettiertet, komplettiert)
-
vervollständigen werkwoord (vervollständige, vervollständigst, vervollständigt, vervollständigte, vervollständigtet, vervollständigt)
-
-
ajouter (relier à; se joindre à; adjoindre; raccorder à; brancher sur; correspondre; serrer les rangs)
-
ajouter (additionner; joindre)
-
ajouter (inclure; joindre; insérer)
zufügen; beifügen; hinzufügen; zulegen; beilegen; beimischen; anfügen; beigeben; hinzulegen; zugeben; beisetzen; hinzumengen; hineintun; hinzumischen-
hinzumengen werkwoord (menge hinzu, mengst hinzu, mengt hinzu, mengte hinzu, mengtet hinzu, hinzugemengt)
-
hinzumischen werkwoord (mische hinzu, mischst hinzu, mischt hinzu, mischte hinzu, mischtet hinzu, hinzugemischt)
-
ajouter (inclure; envelopper)
einschließen; beifügen; schließen; enthalten; beilegen; hinzufügen; erfassen; umziehen; bestreichen; anfügen; umfassen; beschränken; einhegen; verkapseln; einschränken; einsperren; blockieren; eindämmen; einkreisen; umschließen; einpferchen; eindeichen; einsäumen; einkapseln-
einschließen werkwoord (schließe ein, schließest ein, schließt ein, schloß ein, schloßet ein, eingeschlossen)
-
einschränken werkwoord (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
-
einpferchen werkwoord (pferche ein, pferchst ein, pfercht ein, pferchte ein, pferchtet ein, eingepfercht)
-
einkapseln werkwoord (kapsele ein, kapselst ein, kapselt ein, kapselte ein, kapseltet ein, eingekapselt)
-
-
ajouter (additionner)
aufzählen; hinzufügen; addieren; zusammenzählen; beilegen; beifügen; zurechnen; anfügen; hinzuzählen; beigeben-
zusammenzählen werkwoord (zähle zusammen, zählst zusammen, zählt zusammen, zählte zusammen, zähltet zusammen, zusammengezählt)
-
hinzuzählen werkwoord (zähle hinzu, zählst hinzu, zählt hinzu, zählte hinzu, zähltet hinzu, hinzugezählt)
-
ajouter (insérer; introduire; intercaler; faire entrer)
einfügen; einstechen; hineinstecken; fugen; einschalten; einblenden-
hineinstecken werkwoord (stecke hinein, steckst hinein, steckt hinein, steckte hinein, stecktet hinein, hineingesteckt)
-
fugen werkwoord
-
einschalten werkwoord (schalte ein, schaltest ein, schaltet ein, schaltete ein, schaltetet ein, eingeschaltet)
-
einblenden werkwoord
-
ajouter (insérer; intercaler; incorporer; enclaver; enchâsser; emboîter; encastrer)
-
ajouter (remplir; suppléer)
-
ajouter (inclure; compter; joindre; adjoindre; faire nombre)
hinzufügen; beifügen; hinzuzählen; mitzählen; mitrechnen-
hinzuzählen werkwoord (zähle hinzu, zählst hinzu, zählt hinzu, zählte hinzu, zähltet hinzu, hinzugezählt)
-
mitrechnen werkwoord (rechne mit, rechnest mit, rechnet mit, rechnete mit, rechnetet mit, mitgerechnet)
-
ajouter (ajouter à; mélanger; ajouter en mélangeant)
hinzufügen; zufügen; anfügen; beifügen; beimischen; hinzukommen; beigeben; hinzulegen; hinzumengen; hineintun; hinzumischen-
hinzukommen werkwoord (komme hinzu, kommst hinzu, kommt hinzu, kam hinzu, kamt hinzu, hinzugekommen)
-
hinzumengen werkwoord (menge hinzu, mengst hinzu, mengt hinzu, mengte hinzu, mengtet hinzu, hinzugemengt)
-
hinzumischen werkwoord (mische hinzu, mischst hinzu, mischt hinzu, mischte hinzu, mischtet hinzu, hinzugemischt)
-
ajouter (participer aux frais; payer un supplément)
-
ajouter (payer de sa poche)
-
ajouter
-
ajouter
Conjugations for ajouter:
Présent
- ajoute
- ajoutes
- ajoute
- ajoutons
- ajoutez
- ajoutent
imparfait
- ajoutais
- ajoutais
- ajoutait
- ajoutions
- ajoutiez
- ajoutaient
passé simple
- ajoutai
- ajoutas
- ajouta
- ajoutâmes
- ajoutâtes
- ajoutèrent
futur simple
- ajouterai
- ajouteras
- ajoutera
- ajouterons
- ajouterez
- ajouteront
subjonctif présent
- que j'ajoute
- que tu ajoutes
- qu'il ajoute
- que nous ajoutions
- que vous ajoutiez
- qu'ils ajoutent
conditionnel présent
- ajouterais
- ajouterais
- ajouterait
- ajouterions
- ajouteriez
- ajouteraient
passé composé
- ai ajouté
- as ajouté
- a ajouté
- avons ajouté
- avez ajouté
- ont ajouté
divers
- ajoute!
- ajoutez!
- ajoutons!
- ajouté
- ajoutant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor ajouter:
Synoniemen voor "ajouter":
Wiktionary: ajouter
ajouter
Cross Translation:
verb
ajouter
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ajouter | → hinzufügen | ↔ add — to make an addition |
• ajouter | → addieren | ↔ add — to append, as a statement |
• ajouter | → heften; anheften | ↔ append — To hang or attach to, as by a string |
• ajouter | → hinzufügen | ↔ toevoegen — tot vermeerdering bijvoegen |
• ajouter | → beifügen | ↔ bijvoegen — als extra ergens aan toevoegen |
• ajouter | → beilegen; zufügen; dazulegen | ↔ bijleggen — toevoegen |
• ajouter | → anbauen | ↔ aanbouwen — ergens iets tegenaan bouwen |