Écroulement: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

écroulement:
- Zusammenbruch; Einsturz; Zusammensturz; Fall; Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen; Einbruch; Zusammenbrechen; Einsinken; Wegsacken
Wiktionary:
- écroulement → Schwanken, Taumeln, Torkeln

Frans

Uitgebreide vertaling voor écroulement (Frans) in het Duits

l'écroulement (effondrement)
der Zusammenbruch; der Einsturz; der Zusammensturz; der Fall
- Zusammenbruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Einsturz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammensturz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fall [der ~] zelfstandig naamwoord
l'écroulement (effondrement)
Einstürzen; Hinfallen; Niederfallen
- Einstürzen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Hinfallen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Niederfallen [das ~] zelfstandig naamwoord
l'écroulement (affaissement; effondrement)
der Einbruch; der Zusammenbruch; der Einsturz; der Zusammensturz
- Einbruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenbruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Einsturz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammensturz [der ~] zelfstandig naamwoord
l'écroulement (effondrement; éboulement)
Zusammenbrechen; Einstürzen
- Zusammenbrechen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Einstürzen [das ~] zelfstandig naamwoord
l'écroulement (tassement de terrain; affaissement; éboulement)
Einsinken; Wegsacken
- Einsinken [das ~] zelfstandig naamwoord
- Wegsacken [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Einbruch	affaissement; effondrement; écroulement	atteinte; cambriolage; effraction; infraction; transgression; violation
Einsinken	affaissement; tassement de terrain; éboulement; écroulement	abaissement; affaissement; chute; déformation; ricochet
Einsturz	affaissement; effondrement; écroulement	avarie; crise; dommage; défaite; dégât; dépression; déprédation; effondrements; perte; écroulements
Einstürzen	effondrement; éboulement; écroulement	cas de décès; crise; décès; décéder; dépression; effondrements; mort; mortalité; écroulements
Fall	effondrement; écroulement	affaire; angle; boum; cas; cas problématique; choc; chute; coup; coup violent; destruction; différend; débâcle; fait; fracas; grondement; inconvénient; instant; lourde chute; moment; optique; perdition; perspective; perte; point de vue; point à l'ordre du jour; problème; question; ruine; éclat
Hinfallen	effondrement; écroulement
Niederfallen	effondrement; écroulement
Wegsacken	affaissement; tassement de terrain; éboulement; écroulement	abaisser
Zusammenbrechen	effondrement; éboulement; écroulement
Zusammenbruch	affaissement; effondrement; écroulement	calamité; catastrophe; chute; crise; destruction; débâcle; dépression; inconvénient; ruine; sinistre
Zusammensturz	affaissement; effondrement; écroulement

Cross Translation:

From	To	Via
• écroulement	→ Schwanken; Taumeln; Torkeln	↔ totter — unsteady movement