Avidité: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

avidité:
- Lernbegierde; Gier; Geiz; Habgier; Lust; Begehr; ein großes Verlangen; Verlangen; Begehren; Habgierigkeit; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier; Gefräßigkeit
Wiktionary:
- avidité → Gierigkeit, Habgier, Gier, Ehrsucht

Frans

Uitgebreide vertaling voor avidité (Frans) in het Duits

l'avidité (soif d'apprendre)
die Lernbegierde
- Lernbegierde [die ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (envie; empressement)
die Gier
- Gier [die ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (avarice)
der Geiz; die Gier; die Habgier
- Geiz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gier [die ~] zelfstandig naamwoord
- Habgier [die ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (convoitise; désir violent; envie)
die Lust; die Begehr; ein großes Verlangen
- Lust [die ~] zelfstandig naamwoord
- Begehr [die ~] zelfstandig naamwoord
- ein großes Verlangen [das ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (désir ardent; désir impatient)
Verlangen; Begehren
- Verlangen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Begehren [das ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (cupidité; avarice; égoïsme)
die Habgier; die Gier
- Habgier [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gier [die ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité
der Geiz; die Habgierigkeit; die Knauserei
- Geiz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Habgierigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Knauserei [die ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (rapacité)
der Geiz; die Habgier; die Knauserigkeit; die Raffgier; die Knauserei
- Geiz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Habgier [die ~] zelfstandig naamwoord
- Knauserigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Raffgier [die ~] zelfstandig naamwoord
- Knauserei [die ~] zelfstandig naamwoord
l'avidité (gloutonnerie)
die Gefräßigkeit; die Gier
- Gefräßigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gier [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Begehr	avidité; convoitise; désir violent; envie
Begehren	avidité; désir ardent; désir impatient	demande; désir; envie; exigence; revendication; réclamation; réquisition; souhait
Gefräßigkeit	avidité; gloutonnerie	gourmandise
Geiz	avarice; avidité; rapacité
Gier	avarice; avidité; cupidité; empressement; envie; gloutonnerie; égoïsme	désir; envie; gourmandise; gémissement; profond soupir; souhait; soupir
Habgier	avarice; avidité; cupidité; rapacité; égoïsme	rapacité
Habgierigkeit	avidité
Knauserei	avidité; rapacité	aigreur; caractère acrimonieux; humeur de chipie; pingrerie
Knauserigkeit	avidité; rapacité
Lernbegierde	avidité; soif d'apprendre	avidité d'apprendre; curiosité; soif d'apprende
Lust	avidité; convoitise; désir violent; envie	allégresse; ardeur; badinage; belle humeur; bien être; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; contentement; cris d'allégresse; désir; désir charnel; enjouement; envie; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; passion; plaisanterie; plaisir; pulsion sexuelle; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité; volupté
Raffgier	avidité; rapacité
Verlangen	avidité; désir ardent; désir impatient	désir; envie; passion; souhait
ein großes Verlangen	avidité; convoitise; désir violent; envie

avidité

noun

avidité

noun

Habsucht, Habgier ist die Gier, möglichst viel zu haben, das Streben nach immer mehr Besitz
- Habgier → cupidité; avidité
unmäßiges, maßloses Verlangen
- Gier → voracité; avidité
Psychologie: übermäßiges, nicht erfüllbares Verlangen nach Anerkennung
- Ehrsucht → avidité; ambition