Usage: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

usage:
- Verwendung; Benutzung; Gebrauch; Anwendung; Nutzung; Verwertung; Hantieren; Handhabung; Sprachgebrauch; Volkssitte; Brauch; Sitte; Volksbrauch; Wortgebrauch; Tradition; Gewohnheit; Überlieferung; Legende; Gepflogenheit; Angewohnheit; Verwendungsabhängigkeit
usagé:
- gebraucht; antiquarisch; ausgenutzt; aufgebraucht; ausgenützt
Wiktionary:
- usage → Sprachverwendung, Sprachgebrauch, Gebrauch, Benutzung
- usage → Praktik, Verwendung, Benutzung, Anwendung, Gebrauch
- usagé → Storch

Frans

Uitgebreide vertaling voor usage (Frans) in het Duits

usage:

usage [le ~] zelfstandig naamwoord

l'usage (emploi; application; utilisation; mise à prix; mise)
die Verwendung
- Verwendung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'usage (emploi; application)
die Benutzung; der Gebrauch; die Verwendung; die Anwendung; die Nutzung; die Verwertung; Hantieren; die Handhabung
- Benutzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebrauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verwendung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anwendung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Nutzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verwertung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hantieren [das ~] zelfstandig naamwoord
- Handhabung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'usage (coutume; habitude; emploi; tradition)
der Gebrauch; die Benutzung; die Anwendung; die Verwendung
- Gebrauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Benutzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anwendung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verwendung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'usage (langage)
der Sprachgebrauch
- Sprachgebrauch [der ~] zelfstandig naamwoord
l'usage (coutume; usage populaire; coutume nationale)
die Volkssitte; der Brauch; die Sitte; der Volksbrauch
- Volkssitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Brauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Sitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Volksbrauch [der ~] zelfstandig naamwoord
l'usage (usage verbal)
der Wortgebrauch
- Wortgebrauch [der ~] zelfstandig naamwoord
l'usage (conte; tradition; coutume; légende; habitude; mythe)
die Tradition; die Gewohnheit; die Überlieferung; die Sitte; die Legende; die Gepflogenheit; der Brauch; die Angewohnheit
- Tradition [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Überlieferung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Legende [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gepflogenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Brauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Angewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'usage
Verwendungsabhängigkeit
- Verwendungsabhängigkeit

Vertaal Matrix voor usage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angewohnheit	conte; coutume; habitude; légende; mythe; tradition; usage	bouffée; circulation; cours; lueur; moeurs; ombre; pointe; soupçon; trace; validité générale; étincelle
Anwendung	application; coutume; emploi; habitude; tradition; usage; utilisation	application; application Commerce Server; programme
Benutzung	application; coutume; emploi; habitude; tradition; usage; utilisation
Brauch	conte; coutume; coutume nationale; habitude; légende; mythe; tradition; usage; usage populaire	moeurs
Gebrauch	application; coutume; emploi; habitude; tradition; usage; utilisation
Gepflogenheit	conte; coutume; habitude; légende; mythe; tradition; usage	circulation; cours; moeurs; validité générale
Gewohnheit	conte; coutume; habitude; légende; mythe; tradition; usage	circulation; cours; direction; moeurs; route; validité générale
Handhabung	application; emploi; usage	conservation; maintien; préservation
Hantieren	application; emploi; usage
Legende	conte; coutume; habitude; légende; mythe; tradition; usage	compte-rendu; conte; en-tête; exposé; fable; fiction; histoire; inscription; légende; mythe; note marginale; rapport; souscription; suscription; titre; tradition
Nutzung	application; emploi; usage	utilisation
Sitte	conte; coutume; coutume nationale; habitude; légende; mythe; tradition; usage; usage populaire	circulation; cours; moeurs; validité générale
Sprachgebrauch	langage; usage	usage linguistique
Tradition	conte; coutume; habitude; légende; mythe; tradition; usage	moeurs
Verwendung	application; coutume; emploi; habitude; mise; mise à prix; tradition; usage; utilisation
Verwertung	application; emploi; usage	emploi; profit; traitement; utilisation
Volksbrauch	coutume; coutume nationale; usage; usage populaire	moeurs
Volkssitte	coutume; coutume nationale; usage; usage populaire	moeurs
Wortgebrauch	usage; usage verbal
Überlieferung	conte; coutume; habitude; légende; mythe; tradition; usage	compte-rendu; conte; exposé; fable; fiction; histoire; livraison excessive; légende; mythe; rapport; tradition
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Verwendungsabhängigkeit	usage

Synoniemen voor "usage":

coutume; habitude; tradition; règle; us; mode; moeurs; empirisme; pragmatisme; pratique; routine; emploi; fonction; fashion; chic; smart; manière; façon; fréquentation; contact; assiduité; familiarité; voisinage; entourage; connaissance; accointances; relation; rapport; rite; rituel; manie; marotte; penchant; automatisme; accoutumance; jouissance; plaisir; maniement; manipulation; utilisation; manutention; normalité; norme; possession; acquisition; disposition; maîtrise; propriété; détention; appropriation; destination; application

Wiktionary: usage

usage

noun

Linguistik: Anwendung der Sprache in Äußerungen
- Sprachverwendung; Sprachgebrauch → usage; usage linguistique
zumeist im Plural stehend: Gepflogenheit; etwas, das man aus Tradition macht
- Gebrauch → usage
Verwendung, Anwendung, Einsatz
- Gebrauch → service; pratique; emploi; utilisation; usage
Gebrauch, Verwendung von etwas
- Benutzung → emploi; usage; utilisation

Cross Translation:

From	To	Via
• usage	→ Praktik	↔ praktijk — gewoonte(n), manier van doen
• usage	→ Verwendung; Benutzung; Anwendung	↔ usage — the manner or the amount of using; use
• usage	→ Benutzung; Anwendung; Gebrauch	↔ use — act of using

usagé:

usagé bijvoeglijk naamwoord

usagé (d'occasion)
gebraucht; antiquarisch
- gebraucht bijvoeglijk naamwoord
- antiquarisch bijvoeglijk naamwoord
usagé (exploité; usé)
ausgenutzt; aufgebraucht; ausgenützt
- ausgenutzt bijvoeglijk naamwoord
- aufgebraucht bijvoeglijk naamwoord
- ausgenützt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor usagé:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
antiquarisch	d'occasion; usagé	ancien; antique; d'occasion; dépoque
aufgebraucht	exploité; usagé; usé	exploité
ausgenutzt	exploité; usagé; usé	consommé; digéré; exploité; mangé
ausgenützt	exploité; usagé; usé
gebraucht	d'occasion; usagé

Synoniemen voor "usagé":

fané; abîmé; altéré; décati; décoloré; défraîchi; délavé; flétri; pâli; terni; vieilli; usé; avachi; fatigué; râpé; élimé; déchiré; fripé; délabré; miteux

Wiktionary: usagé

usagé

noun

(umgangssprachlich) altes Auto
- Storch → cancer; minoune; bazou; baz; usagé; char; bagnole

Verwante vertalingen van usage

Remove Ads

Franse en Duitse zoekresultaten voor: usage

Uitgebreide vertaling voor usage (Frans) in het Duits

usage:

usage [le ~] zelfstandig naamwoord

l'usage (emploi; application; utilisation; mise à prix; mise)

l'usage (emploi; application)

l'usage (coutume; habitude; emploi; tradition)

l'usage (langage)

l'usage (coutume; usage populaire; coutume nationale)

l'usage (usage verbal)

l'usage (conte; tradition; coutume; légende; habitude; mythe)

l'usage

Vertaal Matrix voor usage:

Synoniemen voor "usage":

Wiktionary: usage

usagé:

usagé bijvoeglijk naamwoord

usagé (d'occasion)

usagé (exploité; usé)

Vertaal Matrix voor usagé:

Synoniemen voor "usagé":

Wiktionary: usagé

Verwante vertalingen van usage