Isolement: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

isolement:
- Isolation 2; Absonderung; Isolierung; Trennung; Abtrennung; Einsamkeit; Isulation; Verlassenheit; Einsamkeitsgefühl; Filterung; Filtration
Wiktionary:
- isolement → Einsamkeit, Abstand, Isolation, Isolierung, Klausur
- isolement → Isolierung, Abgeschiedenheit, Absonderung

Frans

Uitgebreide vertaling voor isolement (Frans) in het Duits

l'isolement
die Isolation 2; die Absonderung
- Isolation 2 [die ~] zelfstandig naamwoord
- Absonderung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'isolement (séparation; retraite; réclusion)
die Isolierung; die Absonderung; die Trennung; die Abtrennung
- Isolierung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Absonderung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Trennung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abtrennung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'isolement (solitude; abandon; délaissement)
die Einsamkeit; die Isulation; die Verlassenheit
- Einsamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Isulation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verlassenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'isolement (désolation; solitude; abandon)
Einsamkeitsgefühl; die Verlassenheit
- Einsamkeitsgefühl [das ~] zelfstandig naamwoord
- Verlassenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'isolement (filtrage; réclusion; séparation)
die Filterung; die Filtration
- Filterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Filtration [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Absonderung	isolement; retraite; réclusion; séparation	bifurcation; cloison; mur mitoyen; paroi; séparation
Abtrennung	isolement; retraite; réclusion; séparation	bifurcation; cloison; défection; désertion; grille; infidélité; mur mitoyen; paroi; sécrétion; séparation; treillage
Einsamkeit	abandon; délaissement; isolement; solitude
Einsamkeitsgefühl	abandon; désolation; isolement; solitude
Filterung	filtrage; isolement; réclusion; séparation
Filtration	filtrage; isolement; réclusion; séparation
Isolation 2	isolement
Isolierung	isolement; retraite; réclusion; séparation	anticonducteur; isolation
Isulation	abandon; délaissement; isolement; solitude
Trennung	isolement; retraite; réclusion; séparation	assortiment; bifurcation; brisement; choix; cloison; démêlage; fractionnement; mur mitoyen; paroi; rupture; ségrégation; sélection; séparation
Verlassenheit	abandon; délaissement; désolation; isolement; solitude

isolement

noun

État d’une personne qui vit isolée.
- isolement → Einsamkeit
Etat de ce qui est isolé.
- isolement → Einsamkeit
Distance entre deux parties de construction qui ne se touchent pas.
- isolement → Abstand
Séparation opérée par des milieux non conducteurs entre un corps qu’on électrise et les corps environnants qui pourraient lui enlever son électricité.
- isolement → Isolation; Isolierung

isolement

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• isolement	→ Isolierung	↔ isolation — state of being isolated
• isolement	→ Abgeschiedenheit	↔ seclusion — The act of secluding, or the state of being secluded; a shutting out or keeping apart, or the state of being shut out
• isolement	→ Absonderung	↔ afzondering — het afzonderen