Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: botte

Franse en Duitse zoekresultaten voor: botte

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. botte:
  2. botter:
  3. boëtte:
  4. botté:
  5. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor botte (Frans) in het Duits

botte:

botte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la botte
    die Stiefel
    • Stiefel [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la botte (gerbe; faisceau)
    Bund; der Busch; Bündel; Büschel; die Garbe; der Bausch
    • Bund [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Busch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bündel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Büschel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Garbe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bausch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor botte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bausch botte; faisceau; gerbe boulot; boulotte; grosse dondon; patapouf
Bund botte; faisceau; gerbe accord de coopération; alliance; association; balle; ballot; bourse; cercle; club; coalition; collaboration; communauté; compagnie; confrérie; confédération; congrégation; convention; corporation; costume; emballage; empaquetage; ensemble; fraternité; fédération; liaison; ligue; pacte; paquet; peloton; rapport; relation; reliure; société; syndicat; tome; traité; tranche; union; volume; édition
Busch botte; faisceau; gerbe arbres; arbrisseau; arbuste; arrangement de fleurs; bois; bouquet; bouquet de fleurs; broussaille; buisson; forêt; forêt vierge; fourré; gerbe de fleurs; jungle; pays boisé
Bündel botte; faisceau; gerbe balle; ballot; bosquets; bottes; bouquets; bourse; costume; emballage; empaquetage; ensemble; faisceau; paquet; peloton; tranche
Büschel botte; faisceau; gerbe arbrisseau; arbuste; bouquet; broussaille; buisson; cueillette; récolte; touffe; vendange
Garbe botte; faisceau; gerbe
Stiefel botte
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bündel offre groupée

Synoniemen voor "botte":


Wiktionary: botte

botte
noun
  1. Chaussure épaisse au long col
botte
Cross Translation:
FromToVia
• botte → Stiefel ↔ boot — heavy shoe that covers part of the leg
• botte → Bund; Strauß ↔ bunch — A group of a number of similar things

botte vorm van botter:

botter werkwoord (botte, bottes, bottons, bottez, )

  1. botter (donner des coups de pied; frapper du pied)
    treten; stoßen; hauen; ausschlagen
    • treten werkwoord (trete, trittst, tritt, trat, tratet, getreten)
    • stoßen werkwoord (stoße, stößt, stieß, stießt, gestoßen)
    • hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)
    • ausschlagen werkwoord (schlage aus, schlägst aus, schlägt aus, schlug aus, schlugt aus, ausgeschlagen)

Conjugations for botter:

Présent
  1. botte
  2. bottes
  3. botte
  4. bottons
  5. bottez
  6. bottent
imparfait
  1. bottais
  2. bottais
  3. bottait
  4. bottions
  5. bottiez
  6. bottaient
passé simple
  1. bottai
  2. bottas
  3. botta
  4. bottâmes
  5. bottâtes
  6. bottèrent
futur simple
  1. botterai
  2. botteras
  3. bottera
  4. botterons
  5. botterez
  6. botteront
subjonctif présent
  1. que je botte
  2. que tu bottes
  3. qu'il botte
  4. que nous bottions
  5. que vous bottiez
  6. qu'ils bottent
conditionnel présent
  1. botterais
  2. botterais
  3. botterait
  4. botterions
  5. botteriez
  6. botteraient
passé composé
  1. ai botté
  2. as botté
  3. a botté
  4. avons botté
  5. avez botté
  6. ont botté
divers
  1. botte!
  2. bottez!
  3. bottons!
  5. botté
  6. bottant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor botter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausschlagen botter; donner des coups de pied; frapper du pied abandonner; annuler; condamner; dénier; désapprouver; faire sortir la balle; refuser; rejeter; remercier; repousser; ricocher; résilier
hauen botter; donner des coups de pied; frapper du pied abattre; abattre des arbres; battre; cogner; donner des coups de marteau; donner une raclée; enfoncer à coups de bélier; fouetter; frapper; heurter; marteler; matraquer; mettre des coups; rosser; rouer de coups; se heurter contre; tabasser; tamponner; taper; travailler au marteau; éperonner
stoßen botter; donner des coups de pied; frapper du pied accrocher; agiter; buter vers; choquer; cogner; digérer directement; donner contre; donner un bourrade à; donner un coup de coude à; donner un grand coup de pied; frapper; gourmer; heurter; heurter vers; pousser; pousser en avant; pousser vers; se cogner; se heurter; se rentrer dedans; secouer; subir un choc; taper
treten botter; donner des coups de pied; frapper du pied aller

Synoniemen voor "botter":


Wiktionary: botter

botter
Cross Translation:
FromToVia
• botter → kicken; treten ↔ kick — strike with or raise the foot or leg

boëtte:

boëtte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la boëtte (appât; bouette; boitte)
    Fischfutter; der Fischköder

Vertaal Matrix voor boëtte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fischfutter appât; boitte; bouette; boëtte
Fischköder appât; boitte; bouette; boëtte

Synoniemen voor "boëtte":


botté:

botté bijvoeglijk naamwoord

  1. botté
    gestiefelt

Vertaal Matrix voor botté:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gestiefelt botté

Verwante vertalingen van botte







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0425 seconde
Page rendered in 1.0 seconds